Hollands Maandblad. Jaargang 1980 (386-397)
(1980)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 29]
| |
zomer, zomer in de stadde vlinders spelen in de groentetuinen
en laten bonen noch tomaten
met rust. als snippertjes papier
belegeren ze de percelen kool.
totdat ze weggaan, verdwijnen, verdwalen
en moeten sterven in de stenen straten.
| |
margrietenéén margriet, in '70
vrijwel terloops geplant in een
overgeschoten stukje zand,
onder een waslijn, achter een winkel,
heeft in '75 opgeleverd
een ongelofelijke stortvloed van
verwaaid wit. van verfomfaaide
gouden harten. een storm. een baaierd.
| |
in plaats van een fotokijk,
groningen. we wandelden galant
langs verbleekte bloemen en spichtig gras.
we praatten natuurlijk en
de melkweg was
bijna zichtbaar aan de bovenkant.
| |
[pagina 30]
| |
kluitendeze heren, die in vroeger jaren,
toen hun zusters huwbaar waren,
zich niet ontzagen om aanbidders
met kleikluiten joelend te verjagen,
zijn nu bejaard, bedaard, voorbij hun dagen.
ze zitten zonder morren bier te drinken
terwijl hun jonge neven zwetend dansen
met mooie meiden die hartroerend kreunen
als ze hen op hun bovenbenen rijden.
| |
de duivenmelkerde koele zomermiddag kruipt voorbij
en mijn duivinnen lopen los
en met verstokte ogen loert
de grijze op zijn kans.
hij paradeert over het dak.
hij roept. ze komen bij hem. hij
beklimt ze tot de avond valt.
en dan, terwijl mijn duiven koeren en
ik naar hen kijk, passeren er
op hoge junckerfietsen uit de oorlog
weduwen.
ze lonken met hun violette ogen
en groeten met hun hand en kijken binnen.
en ik? ik groet ze terug. ik kan ze nooit
genoeg beminnen.
| |
februaride zon sluipt achter
de zwarte kersen-
boomgaard langs.
ik beloer de vrouwen.
mijn fietsstuur fonkelt in
de koude wind.
ik hoest.
soms kijken ze.
| |
[pagina 31]
| |
nieuwegeinvroeg in de ochtend, voordat we gaan werken,
migreren er soms herten door de wijde
straten van onze nieuwbouwwijken, die
in het voorbijgaan naar de ramen kijken
waarachter wij elkaar verwoed berijden.
| |
rügen ca. 1860een koele noordelijke zon beschijnt
melancholieke oostzeestranden. onder
kostbare parasollen zitten de vrouwen
en praten kalm over de liefde, over
de zaken, en hun delicate handen
spelen met hun geplooide reisjaponnen.
de mannen lopen op de promenade.
ze dragen vreemde ouderwetse kleren,
roken sigaren, praten, kijken naar die
bekoorlijke verschijningen beneden,
en denken aan het weerloze zich vormen
van zweet onder hun warme zachte borsten.
| |
ijsselstein 11.00 a.m.de stille nieuwbouwwijken baden
in plechtig voorjaarszonlicht. in
hun bedjes rusten alle kin-
deren. de vaders naar het werk.
achter ligusterhagen, onder ramen,
miauwen, met mooie pruiken, met mooie namen
- mariska, hedy, saskia, monique -
d'eenzame moeders, de eenzame vrouwen.
|
|