| |
| |
| |
De Anne Frank Stichting en de strijd voor de vrijheid
W. Drees Sr.
De Protestantse Stichting Lectuurvoorlichting heeft begin 1980 enkele publicaties uitgegeven over ‘De Tweede Wereldoorlog en Vandaag’ welke o.m. gebruikt worden op scholen. Deze publicaties, samengesteld door de Anne Frank Stichting, zijn een literatuur- en adressenlijst, een (tweede druk van de) Anne Frank Krant en een Docenten handleiding daarbij. Gezien de betekenis van de Tweede Wereldoorlog, de gevolgen van deze oorlog voor de huidige situatie in Europa, en gezien de betekenis van waakzaamheid voor de vrijheid is het waardevol dat de A. Frank Stichting en de Prot. St. Lectuurvoorlichting zulk uitgebreid materiaal ter beschikking stellen van het onderwijs. Het kan echter nuttig zijn op enkele manco's te wijzen.
| |
1. Voorgeschiedenis van de Tweede Wereldoorlog
De geschiedenis van Duitsland, van 1871 tot 1939, wordt indringend geschetst op de eerste vijf bladzijden van de Anne Frank Krant. Knappe beschouwingen over de afloop van de Eerste Wereldoorlog en over de opkomst van Hitler. Medegedeeld wordt ‘In 1932 ging de katholieke conservatieve partij met de NSDAP in zee’ (blz. 4). Dit is onjuist. Voorts was de Machtsübernahme in 1933. Belangrijker is dat het redelijk zou zijn om het verzet in de Rijksdag (o.m. tegen de ‘Ermächtigungsgesetz’) van sociaal-democraten en communisten te vermelden. De indruk wordt gewekt dat weinigen in of buiten Duitsland het gevaar van Hitler zagen. ‘De.. politiek van Duitsland was vanaf 1933 gericht op.. een oorlog. Dit hadden echter weinigen in het buitenland in de gaten. Men geloofde Hitler als hij steeds weer vertelde dat het zijn bedoeling was om vrede te handhaven.’ (blz. 5). Deze opmerking is juist wat betreft de pacifisten, de (eenzijdige) ontwapenaars. Vele anderen hebben zich echter tegen Hitler gekeerd, in Nederland zowel bestaande organisaties (bijvoorbeeld politieke partijen) als nieuwe, speciaal hiervoor opgerichte ‘bundelingen’, zoals Eenheid door Democratie en het Comité voor waakzaamheid. Twee belangrijke redenen voor de aarzelende houding van het Westen worden níet genoemd: het pacifisme en de angst voor communistische expansie (pogingen om in O-Europa na 1917 communistische dictaturen te vestigen waren in de jaren dertig nog levende herinnering). Dit deel eindigt met ‘als Duitsland in september 1939 Polen binnenvalt is de maat eindelijk vol voor Engeland en Frankrijk.’ Hier zou het passen om te vermelden dat Hitler en Stalin in augustus 1939 een verdrag sloten en dat zij Polen verdeelden.
| |
2. Fascisme
Op blz. 4 en 5 staat een schets van kenmerken van het fascisme onder de titel ‘De ene mens is meer dan de andere’. Gewezen wordt op kenmerken ‘is de leider de absolute heerser die niet weggestemd kan worden... De leider.. heeft alle macht, dan komen de partijleden en daaronder het gewone volk... Dat betekent ook dat er maar één partij kan zijn’. ‘De leider.. is altijd een man’. Deze omschrijvingen zijn juist, ze gelden ook voor het communisme, het zou nuttig zijn dat toe te voegen. Denk bijvoorbeeld aan de afgedwongen verering van Stalin, Mao, de huidige leider van N. Korea. De kop geldt ook treffend voor de communistische landen, door Orwell geschetst in Animal farm met ‘All animals are equal but some are more equal than others’.
| |
3. Discriminatie en mensenrechten
In een actuele paragraaf gaat de A. Frank krant in op discriminatie, omschreven als ‘iemand onterecht behandelen op grond van vooroordelen over iemands huidskleur, afkomst, leeftijd, sexe of manier van doen.’ De volgende zin luidt ‘Het betekent iemand niet dezelfde rechten geven als ieder ander.’ Dat strijdt echter met de definitie (onterecht etc.). Men mag best bejaarden toelaten tot een bejaardenoord en jongeren niet, of kinderbijslag geven aan gezinnen met kinderen en niet aan gezinnen zonder kinderen.
Onder het kopje ‘Staatsdiscriminatie’ staat ‘Alle regeringen moeten zich houden aan de Universele Verklaring van de Rechten van de
| |
| |
Mens, maar geen enkele regering doet dat precies. Zo hebben we recht op werk en recht op een goed huis. Maar er zijn velen die geen werk kunnen vinden en woningen zijn er ook niet genoeg. Vooral jongeren die op zichzelf willen gaan wonen, kunnen nauwelijks woonruimte vinden.’ Nu zijn deze sociale rechten ánders geformuleerd in grondwetten en verdragen dan de politieke. Een regering kan de plicht op zich nemen om niemand te mishandelen of te verbannen. Een regering kan nooit garanderen dat er genoeg te eten is, of genoeg werk. Die plichten zijn geformuleerd als ‘zorg’-plichten, het beleid dient te stréven in een bepaalde richting. Er zijn meer woningen dan vroeger, de gemiddelde woningbezetting is drie mensen (incl. kinderen), een generatie geleden vier. Maar wanneer iemand een bezetting per woning zou bepleiten van bijvoorbeeld gemiddeld anderhalf dan zou Nederland er vijf miljoen woningen bij moeten hebben, daarvoor ontbreekt niet alleen de bouwcapaciteit maar ook de ruimte. Dit heeft niets met ‘discriminatie’ te maken, de gemeenten streven ernstig naar rekening houden met behoeften, daarbij wordt uiteraard o.a. rekening gehouden met de omvang van een groep mensen die een woning zoekt.
| |
4. De Tweede Wereldoorlog ook Nederland bezet gebied
Blz. 7 geeft een pittige samenvatting van bezetting, vervolging en verzet. Een passage stelt ‘Slechts weinigen hadden de moed om hier (daden van de bezetters, W.D.) tegen in te gaan.’ Dit doet onrecht aan massale vormen van verzet, zoals de voorjaarsstaking 1943, de spoorwegstaking 1944 en de hulp aan onderduikers in verband met de Arbeidseinsatz. Over degenen die géén verzet boden staat er ‘De meeste Nederlanders waren zo onder de indruk van het Duitse geweld, dat ze meenden dat elk verzet hiertegen hopeloos was. Zij probeerden zich zo onopvallend mogelijk te gedragen.’ Wie niet aan verzet deelnam had gewoonlijk een andere reden, nl. óf het gevaar, óf dat hij (zij) niet gevraagd werd om hulp. En wat het ‘onopvallend mogelijk gedragen’ betreft, juist de verzetsgroepen trachten uiterst onopvallend hun werk te doen...!
| |
5. Na de oorlog... een nieuwe wereld?
De Anne Frank Stichting strijdt ‘tegen elke vorm van diktatuur’ (blz. 11). Het is jammer dat de krant een onjuist beeld geeft van de waakzaamheid van de democratieën tegen het belangrijkste dictatoriale blok. Over de situatie na de oorlog staat op blz. 11 ‘Al gauw.. ontstond er een grote tegenstelling tussen de Verenigde Staten en de Sovjet Unie... Welk systeem was eigenlijk het beste, het kapitalisme van de Verenigde Staten of het communisme van de Sovjet Unie?’
De tegenstelling draaide echter geenszins om een economisch stelsel (net zo min als de Tweede Wereldoorlog een strijd van Westerse kapitalistische staten tegen corporatistisch-fascistische staten was) maar om de dictatuur binnen de Sovjet Unie en de neiging van Stalin c.s. om die te exporteren.
Bij het begin van de oorlog had de Sovjet Unie de Baltische staten bezet, Finland aangevallen en daarvan een deel bezet. Bij het eind van de oorlog bleek Rusland Oost-Polen te willen inlijven. Er bestond in het Westen hoop op liberalisatie van het regime in Rusland zelf, maar de informatie die begon door te dringen over de voortzetting door Stalin van massieve onderdrukking deed die hoop teniet gaan. In Oost-Europa stond Rusland aanvankelijk het oprichten van partijen (anders dan de communistische) toe en enige persvrijheid, in Tsjecho-Slowakije was er enige tijd een regering van communisten met anderen. Al spoedig werden die andere partijen verboden, hun leiders werden gearresteerd of vluchtten. De communistische coup in 1948 in Praag markeerde het eind van de hoop op communistische tolerantie. Zowel de vlucht uit communistische landen is doorgegaan als de Russische onderdrukking van tendenzen naar grotere vrijheid in Oost-Europa (O-Berlijn 1953, Budapest 1956, Praag 1968).
De terreur binnen de Sovjet Unie zelf en de expansie naarbuiten, met druk o.a. op Griekenland, stimuleerden de Westerse democratieën geleidelijk tot hulp aan elkaar. Het was Engeland (onder een Labour kabinet) dat hiermee begon (hulp aan Griekenland). De Verenigde Staten verklaarden zich bereid lid te worden van een alliantie van Westerse democratieën waarin zij de voornaamste macht vormden. De tegenstelling tot Rusland betrof echter niet speciaal de V.S. maar álle Westerse democratieën. De West-Europese Unie en later het Noord-Atlantisch Verdrag zijn nimmer gebaseerd geweest op een bepaald economisch stelsel en werden mede ondertekend door anti-kapitalistische, sociaaldemocratische ministers. Het ging om de democratie en het lidmaatschap van één dictatoriaal geregeerd land (Portugal) werd dan ook spoedig als een smet ondervonden, het ging niet om de economische orde die elk land voor zich kon en kan kiezen.
| |
6. Neo-fascisme, van kwaad tot erger
Blz. 12 is een overzicht van neo-fascistische tendenzen. Enigszins verdwaald staan hier op-
| |
| |
merkingen over de economische problemen, omschreven als ‘werkloosheid, de woningnood en de economische crisis.’ Even later staat er ‘Nu zijn er mensen en belangengroepen die er baat bij hebben dat b.v. de woningnood en werkloosheid blijven voortbestaan omdat ze er zelf beter van worden. De mensen die belang hebben bij een zo hoog mogelijke winst van de bedrijven vinden werkloosheid helemaal niet zo erg... De huisjesmelkers en speculanten kunnen veel hogere prijzen voor hun woningen vragen als er woningnood is.’ Nu is het juist zo dat hoge werkgelegenheid en rendement voor het bedrijfsleven parallel lopen. In tijden van grote werkloosheid (jaren dertig, nu) gaat het ook slecht met de winsten van het bedrijfsleven (dat is de reden dat bedrijven inkrimpen).
Wat de woningnood betreft: de verhouding tussen bevolking (op weg naar 15 miljoen) en aantal woningen (op weg naar vijf miljoen) is veel gunstiger dan ooit tevoren. Dat de gemiddelde woningbezetting zó laag is geworden dat er nog wachtlijsten bestaan komt door het groter aantal echtscheidingen, door de langere levensduur en hogere inkomens van bejaarden die een eigen woning wensen en door het streven van jonge ongehuwden naar een woning. Woningnood als saldo tussen een aanbod van vijf miljoen woningen en een iets grotere vraag (bij het huidige huurpeil) is níet door iemand of door één groep veroorzaakt. ‘Huisjesmelkers en speculanten’ hebben geen politieke invloed op omvang van de woningbouw, op huursubsidies of op gemeentelijk toewijzingsbeleid. En wat prijzen van woningen betreft - die waren veel láger in de periode van barre woningnood,
| |
| |
na 1945, dan in de jaren van veel gunstiger verhoudingen, in de jaren zeventig! Andere factoren (rente, huurwaarde-forfait, inkomensverwachtingen) domineren de markt voor (koop)woningen.
Aandacht voor het neo-fascisme is nuttig. Deze wordt geschaad door onduidelijke beschuldigingen over de huidige economische problemen. Het is verder van betekenis om te wijzen op de menselijke neiging om afschuwelijke massa-moorden níet te geloven. Dat gold voor de jaren dertig en de ‘holocaust’ van 1941-45. Het gold voor de massamoorden van Stalin c.s. Het geldt voor de massamoorden in Cambodja en de intense terreur in Vietnam. Van China is weinig bekend maar daar zal de Culturele Revolutie c.s. zijn slachtoffers ook bij miljoenen tellen. Het geldt wellicht nu voor massaal lijden in de Hoorn van Afrika.
| |
7. Docentenhandleiding
In deze handleiding worden sommige van deze gebieden genoemd. De tekst van de handleiding is veelal uiterst zorgvuldig (b.v. de uiteenzetting over begrippen als jood, Israëli en Israëliet, blz. 5. Ik dacht aan iemand die mij interviewde en dergelijke begrippen verwarde met Disraëli). Het lijkt mij onjuist om te schrijven dat de regering van de Weimar republiek ‘corrupt’ (omkoopbaar) was (blz. 3). Op blz. 21 wordt in de paragraaf III ‘Mensenrechten’ verwezen naar de Universele Verklaring en dan het accent gelegd op ‘rechten van jongeren, recht op arbeid, huisvesting.’ In verband met de Tweede Wereldoorlog, het neo-fascisme, en linkse dictaturen ligt het meer voor de hand om aandacht te geven aan persvrijheid, vrijheid van partijvorming, van vakbeweging (november 1980, nu ik dit schrijf, actueel in Polen), aan het antisemitisme in de Sovjet Unie, aan de onderdrukking van dissidenten (en kerken) in fascistische en communistische landen. Dan staat er ‘atoomstaat’, m.i. een germanisme. Wordt gedoeld op landen waar men electriciteit opwekt met kernenergie, zoals Nederland, Frankrijk, Engeland? Daar wordt toch niemands recht door geschonden? In paragraaf ‘IV, Oorlog en vrede/bewapening’ wordt als materiaal slechts verwezen naar min of meer pacifistische organisaties. Enige verwijzing naar organisaties die de democratie weerbaar willen houden zou op zijn plaats zijn.
| |
8. Boeken, films, adressen etc.
Zelden zag ik zo'n uitvoerig en veelal goed toegelicht overzicht van literatuur over de Tweede Wereldoorlog en verwante problemen. Over dit boekje van 34 blz. een enkele opmerking wellicht ter overweging bij een herdruk.
Op blz. 8 wordt Het meisje met het rode haar door Th. de Vries beschreven als ‘roman’. Wellicht kan de naam Hannie Schaft worden toegevoegd. Ook het op blz. 11 genoemde Mila 18 door Uris wordt ‘roman’ genoemd, nuttig kan zijn toe te voegen dat hij de opstand in het getto van Warschau in 1943 behandelt. Op blz. 17 wordt medegedeeld dat de film De opgang o.a. beschrijft hoe een mishandelde partisaan ‘door de knieën gaat’ en ‘verraad’ pleegt. Dit is echter géén verraad, hoe ernstig de gevolgen ook zijn. Het begrip ‘verraad’ betreft in het verzet binnengedrongen provocateurs óf illegale werkers die - bijvoorbeeld door het verliefd worden op een nazi - tot de vijand overgingen. De duizenden verzetsmensen die door mishandeling gebracht zijn tot het mededelen van gegevens dienen onderscheiden te worden van de verraders. Blz. 14 is gewijd aan ‘Mensenrechten’. Van de vijf genoemde publicaties betreffen er twee de Westduitse Berufsverbote, die wellicht ver gaan, maar in opzet (bepaalde overheidsfuncties alleen openstellen voor wie de grondwet trouw is) nogal gewoon zijn (ook in Nederland gelden eisen voor benoembaarheid). In dictatoriale staten worden overheidsfuncties veelal geheel gereserveerd voor partijgenoten. De bladzijde noemt geen enkele publicatie over schending van (vrijwel alle politieke) mensenrechten in Oost Europa (wel wordt verwezen naar Amnesty International). Blz. 24-25 noemt ‘Materiaal over actuele onderwerpen’, waarbij o.a. W-Duitsland, Chili en Vietnam genoemd worden. Verwijzing naar Oost-Europa of naar een ander groot dictatoriaal geregeerd gebied: China, ontbreekt. Dit doet niet af aan de rijkdom van de wel gegeven informatie.
|
|