groot als Nederland, waar elke vorm van democratisch, locaal bestuur ontbreekt en waar de scepter wordt gezwaaid door een aan het centrum (Paramaribo) onderhorige districtscommissaris. In oud-koloniale stijl - met regelmatige bezoeken aan het binnenland - bestuurt hij ‘zijn’ district. Nederland is het toppunt van decentralisatie vergeleken met Suriname.
Tegen die achtergrond is het verrassend en bemoedigend dat particuliere initiatieven nooit hebben ontbroken. En dan doel ik niet alleen op het gevestigde particulier initiatief van de vele religieuze gemeenschapen die Suriname rijk is en die b.v. een groot deel van het onderwijs verzorgen. Nee, ik bedoel de mensen en organisaties die steeds opnieuw toonden geloof in eigen kunnen te hebben, om op die manier tevens een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van hun land.
Als de nieuwe bewindvoering in Suriname zich wezenlijk wil gaan onderscheiden van wat er aan voorafging, zal zij aansluiting moeten (blijven) zoeken bij de vele initiatieven die steeds weer uit de samenleving voortkomen. En dat terwijl zo veel energie naar Nederland is weggevloeid.
Is elk mens tot corruptie geneigd? Ik denk het wel. Kan niet elke vriendendienst waarbij gebruik wordt gemaakt van de positie die men in de samenleving inneemt onder de verdenking van corruptie komen te staan? Het voor wat, hoort wat, dat een vriendenrelatie de schijn van onafhankelijkheid ten opzichte van elkaar meegeeft, kan - over een samenleving gelegd - al gauw tot een corrupt klimaat leiden. Waar houdt de onbaatzuchtige vriendendienst op, waar begint de corruptie. En noemen we arme sloebers, die zich op alle (on-)mogelijke manieren in leven proberen te houden, corrupt wanneer zij ambtenaren voor hun karretje willen spannen? Is corrupt-zijn niet de noodzaak van armen - als zij er al de middelen voor hebben - en de luxe van de rijken?
De beste, maar niet voldoende bescherming tegen corruptie is een samenleving van enige omvang, die door een strenge regelgeving (norm) het verschil tussen privaat en publiek belang zo duidelijk mogelijk probeert te omschrijven, en op overtreding stevige sancties loslaat. Dit is, zoals gezegd, geen garantie tegen corrupt gedrag (Bernhard), maar de overtreder weet dan wel om en nabij dat hij in overtreding is.
Suriname is een kleine samenleving: 350.000 zielen. Deze omvang werkt corruptie in de hand. ‘Objectieve’ sociale verhoudingen komen moeilijk van de grond. Iedereen is wel ‘ergens’ familie of vriend van elkaar, of kan dat makkelijk worden. Daarnaast leeft de massa van de bevolking in armoedige omstandigheden, al lijkt het uiterlijk van Paramaribo op een grotere welstand te wijzen. Zeker meer dan 60% leeft onder de armoedegrens. De regelgeving is echter afkomstig uit het ‘grote’ Holland: de corruptie is nauwkeurig gedefinieerd. Hieruit volgt dat de kans om in Suriname in corruptieve handelingen te vervallen vrij groot is. De ingrediënten zijn aanwezig: een kleine samenleving waar iedereen iedereen kent en een ‘geïmporteerde’ regelgeving.
Het feit dat de Surinaamse elite is opgegroeid met die regelgeving, maakt dat zij maar al te goed weet wanneer de vriendendienst overgaat in regelrechte corruptie. Toch schijnt de corruptie in de omvang die nu bekend is geworden, iets van de laatste 15 à 20 jaar te zijn. Volgens één van mijn informanten was het ambtenarencorps tot het eind van de jaren vijftig redelijk betrouwbaar. Alleen al uit de explosieve groei van het ambtenarenapparaat in die periode - van 14.000 tot 42.000 - zou men dat kunnen afleiden. Het ambtelijk apparaat werd de laatste twee decennia het middel bij uitstek om bewezen vriendendiensten (verkiezingen e.d.) in een baan bij ‘lanti’ om te zetten.
Is de taxichauffeur corrupt die, zoals hij vertelde, enkele honderden guldens aan ‘die jongen’ (een ambtenaar) had gegeven om zijn vergunning verlengd te krijgen in de zekerheid dat de normale weg (die hem ook bekend is) tot niets leidt? ‘Die vergunning’, klaagt de taxihouder, ‘heb ik nog steeds niet, maar ik word wel met rust gelaten. Ach, meneer, die grote jongens stoppen hun zakken vol, en ik kan niet gewoon een vergunning krijgen.’ Is zo'n man corrupt? Ik vind van niet.
Ik ben nog niemand in Suriname tegengekomen die niet de mening is toegedaan dat de ‘grote jongens’ zich op een ongehoorde wijze aan zelfverrijking hebben overgegeven. De bewijsvoering is soms wat moeilijk, omdat er geld naar het buitenland is overgemaakt en omdat de belastingdienst in het geheel niet functioneert. Laat staan dat er een fiscale opsporings- en inlichtingendienst zou bestaan aan wie duidelijk moet worden gemaakt om welke redenen iemands vermogen (land en huizen) de laatste jaren zo spectaculair kon groeien.
Het geval van ex-premier Arron is allerwegen bekend. Hij is niet in staat gebleken een volledige verantwoording af te leggen van de 430 miljoen die de laatste zes jaren uit heffingen op de bauxiet naar de schatkist(?) zijn gevloeid. Op mijn eenvoudige vraag aan met Arron bevriende parlementariërs hoe dat mogelijk is, omdat op zijn minst de benoeming van die gelden in begrotingsposten uit de parlementaire stukken moet zijn terug te vinden, bleven zij het antwoord schuldig. Er was wel eens een keer in het parlement over gesproken, maar de regering