Hollands Maandblad. Jaargang 1980 (386-397)(1980)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] Drie gedichten Jan Blokker Jr. 1. Zij zijgt neer, de ogen gesloten, en zwijgt, maar de rust is zoek, en symboliek voortaan verboden. Zij is de junk, en ik ben de hoer: zij wilde mij niet zijn en ik niet mezelf. Toen heb ik jou gezien, een zwangere vrouw, ook jij - en ik wist het - hoe jong jij ook zijn mocht. Want steeds weer gaat het leven door, en het heeft geen zin, de dood te vrezen. 2. Ik heb je voor het eerst gezien in de Laing's Nek; jij herinnert je, zeg je, de kleren die ik droeg, en ik je blik, die ik ken van later, en je stem. Het verlangen hoefde op mij niet te wachten. Vanavond heb ik naar jouw huis gezocht: (Jij, monument in mijn geheugen, niet te vergelijken dan met de Rijks-verzekeringsbank) jouw huisdeur moest een kluis, de pui een kleur van vroeger zijn. Maar de verwachting bleek niet minder zinloos dan de herinnering die volgde: theater Du Midi is een diner-dansant geworden, het Musenplein verschraald, klassieke vormen verbrokkeld. Nog zie ik poëzie in de rivierenbuurt, meer dan het Centre Pompidou in de zomer. [pagina 36] [p. 36] 3. Er is een tijd geweest dat ik naar jou kon kijken, wanneer je naast me zat: door jouw gezicht speelde de wind met plezier. Jouw stem klonk op in het verkeer, jouw kus was in de regen en de alcohol nog niet verwaaid; over de tafel dansten jouw handen met gratie. Van jou herinner ik mij niets dan dat je in een gele taxi bent vertrokken. Ik ben ergens doorheen gevallen, hoe lang jij zoeken mocht, mij zul je hier niet nog eens vinden. Wij blijven lachen naar elkaar, maar zonder blijdschap. Vorige Volgende