Een verkiezingsprogram?
W. Drees
Het partijbestuur van de PvdA heeft onlangs doen verschijnen wat het noemt een ontwerpverkiezingsprogram. De uitgave omvat in totaal 60 grote bladzijden, waarbij echter inbegrepen voorwoord, inleiding enz., zodat het program zelf op ongeveer 40 bladzijden kan worden gesteld.
Het is een doorwrocht stuk, waarbij tal van punten uitvoerig worden behandeld. In het algemeen zijn, dunkt me, de onderdelen door deskundigen geformuleerd. Alle respect voor de arbeid, die er aan besteed is. Het behandelt zeer veel vraagstukken, maar het roept de vraag op, of het duidelijk aangeeft hoe het de vele grote moeilijkheden, waarvoor ons land staat, tot een oplossing zou brengen. Dat te vragen is echter op het ogenblik niet mijn bedoeling.
Waar het mij vooral om gaat is of de afgevaardigden, omdat ze op zulk een program gecandideerd worden er aan gebonden zijn? En dat terwijl het vaststaat dat de overweldigende meerderheid van de kiezers van dit uitgebreide en ingewikkelde program geen kennis zal nemen. Men zal ze er ook niet van op de hoogte kunnen stellen via de televisie, waarover de PvdA overigens ruimschoots kan beschikken. Als men zou proberen alles via dit medium onder de aandacht der luisteraars te brengen, dan zou de grote meerderheid daarvan spoedig een ander program kiezen. Een zó gedetailleerd program zou zelfs een regering bij de aanvang van haar bewind niet moeten proberen vast te stellen. Het zou interessant zijn voor de belangstellenden in ons volk (allicht niet allen belang stellend in dezelfde onderwerpen), indien de beschouwingen die in dit ‘programma’ als vaste regels worden gesteld, in plaats daarvan werden gegeven als ideeën omtrent mogelijke oplossingen. Het mag echter niet geacht worden bindend te zijn voor de gekozenen.
Ook andere partijen gaan steeds meer in deze richting. Men lijdt in Nederland, zoals ik eerder heb geschreven, aan program-ziekte. De afgevaardigde van een andere partij zei eens: ‘Ik ben de gevangene van mijn program’.
Onze grondwet gaat er van uit, dat de leden van de Kamers stemmen naar eigen overtuiging. Dat is nooit zo opgevat dat men niet gebonden zou kunnen zijn aan bepaalde beginselen of programpunten, op grond waarvan men gekozen is. De beginselen zijn aan de kandidaat bekend voor hij tot een partij toetreedt.
Concrete uitspraken moeten slechts betrekking hebben op hoofdpunten en de kandidaat moet, als hij op een of ander punt anders denkt, daarvan vooraf doen blijken. Zoiets is echter bij een zó uitgebreid, gedetailleerd en ingewikkeld stuk onmogelijk.
Het beleid, dat de partij in het verleden heeft gevoerd, zal overigens in de regel, en terecht, meer beslissend zijn voor de uit te brengen stem.
In ons land is bovendien voorlopig regeren alleen mogelijk met de steun van verschillende partijen. Het overleg, dat daarom aan de vorming van een kabinet vooraf gaat, wordt onnodig bemoeilijkt, indien elke partij zich te vroeg te veel vastlegt.
Dit alles is te belangrijker in de PvdA, waar men zich juist aan het beraden is over het feit, dat na het optreden van Nieuw Links ongezonde verhoudingen zijn ontstaan tussen verschillende organen. Onder andere in verschillende gemeenteraden, waar men ook heel lange programma's had vastgesteld, zijn grote moeilijkheden ontstaan omdat besturen van afdelingen of gewesten zich te veel willen mengen in beslissingen, die wethouders of raadsleden nemen. Wat de landspolitiek betreft heeft de partijraad zich tijdens de poging tot formatie van een tweede kabinet-Den Uyl op bijzonder hinderlijke wijze in de onderhandelingen gemengd. Hierover is de PvdA nu gelukkig bezig zich te herzien, maar het program kan een gevaar zijn.
Nieuw Links was geneigd vroeger afgevaardigden en bestuurders als regenten te betitelen. Nu vrij velen van hen zelf in dergelijke posities zijn gekomen, krijgen sommigen het gevoel dat ze dreigen door een deel van de achterban als knechten te worden behandeld. Meer dan vroeger zijn er wethouders, die hun toch aantrekkelijke functie opgeven omdat de tegenwoordige omstandigheden te vermoeiend worden.
Laat men niet dezelfde weg opgaan met Kamerleden en eventueel straks met ministers.
De ‘participatie-democratie’, die voortvloeide uit de opvattingen van Nieuw Links is, zoals Han Lammers, één van de voormannen van Nieuw Links zelf zegt, de vijand van de parlementaire democratie.