Hollands Maandblad. Jaargang 1980 (386-397)(1980)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 40] [p. 40] Leo Vroman Hotel Valmonte, Berg en Dal, 4 mei 1980 Lieveling, Ver van jou worden mijn vingers koud. Het warmste wat ik mij dan voor kan stellen zijn je stem, je rode en witte cellen, je vlees en bloed waar ik verwoed van houd. Wat wij daags op ons bloedlab ontdekken pas ik vaak 's nachts denkbeeldig op je toe om in te slapen en te voelen hoe liefde, liefste, liefde blijft verwekken. Waarom wij wel en zoveel anderen niet? Hoe kan vervreemding hun verband verwringen zolang zij zich verdiepen in de dingen waar zelfs een vreemdeling door naar binnen ziet? Is er een duivel die hun smaak verminkt dan vriest het in de sloten van zijn hel waarin de overspeler speurende en wel eeuwig onder brekend ijs verdrinkt. En kon ik God zien zoals een kind een man dan kon ik hem soms dagen nooit vergeven dat mens-verliefdheid zo maar sterven kan terwijl de mensen blijven leven dat van de hartstocht tussen twee beminden en van de ene op de andere nacht geen pijn, geen plas, geen platte vacht geen ijsazijn is terug te vinden. Weer dus een vriend van ons zijn liefde kwijt voor een van onze innigste vriendinnen. Kan je geen zwavelzure zalf verzinnen die extra ogen in hem openbijt? Hoe is het mogelijk dat na al die jaren haar heerlijkheid voor hem onzichtbaar wordt? Zullen we vragen of ze binnenkort alles bij ons over komen paren? [pagina 41] [p. 41] Want ze liggen rillend naast elkander en elkanders lieve ademtocht en namen gieren als door openslaande ramen; hun dekens die in sneeuw veranderen hun vingertoppen tierend van verdriet houden hun moleculen niet meer samen. Hetzelfde kent ineens hetzelfde niet. Hij heeft al in een ander liggen prikken dus de kwestie (liefste) is hoe maken wij zijn penis weer van vreemde smetten vrij? Anders laat ze die, met hem erbij, in het overspeelse spek stukstikken. Ik kan dat allemaal niet goed begrijpen. Hoe kan hij toch zo slordig naast haar mikken en haar tien meter naast haar billen knijpen? Zelfs ik wil haar meer kussen dan hij kan maar zou verdorren in een vreemde schoot want onder jouw kleren kan niets anders bloot en onder vreemde o daar ril ik van. Te ver van jou krijg ik het altijd koud. Hier lig ik in de zon met glazen tanden en schrijf de ijsangst in mijn dunne handen weg doordat ik van je houd. Ik wou zo graag dat ieder zoiets wou: onontwarbaar zinken in één ander altijd veranderende in en door elkander kolkend in de bedding van hun trouw. Ik denk zo dolgraag iedereen in bed en wil ze welven van de wellust van weleer toen die het weligst was, en weer en weer wordt er een derde tussenin gezet tussen de verspotene en versperde Nou dan ik schrijf je een obscene zoen en verbied je ernstig dood te gaan. Ik kan het nog alleen zonder een derde met onze eigen warmte doen. Ik kom, ik kom, ik kom er helemaal aan. L. [pagina 42] [p. 42] P.S. Hier heerst vandaag de oorlogsdodendag. Sterven zonder jou zal ik nooit leren maar levend zonder jou was ik al dood en wou de aarde als een jou-in-het-groot om samen te verteren. Nooit wil ik mijn wereld zien vergaan half verdoofd van grote vreemde dingen allereenzaamst met een vreemdelinge huilende min of meer tegen mij aan. Het uitzicht hier is onvergetelijk. L. PPS Stel ik mij soms in ontrouw voor dan wil dat weinig baten: dat is alsof ik puistjes hoor of kip eet vol met graten. L. Vorige Volgende