Economie in het tijdperk na Keynes (antwoord aan J. Pen)
W. de Roos
Bij de beoefenaars van een bepaalde discipline bestaat veelal de neiging een ‘hard core’ te bewaken van vraagstukken, wijze van bestudering van die vraagstukken en de uitkomsten waartoe dat heeft geleid. Het gaat om de orthodoxe kern die in de meeste gevorderde wetenschappen wel kan worden aangewezen. Voor de economische wetenschap is dat de gangbare micro-economie en macro-economie, waarvan de behandeling het grootste deel beslaat van veel gebruikte leerboeken als van Andriessen, Samuelson en Lipsey en Steiner.
De orthodoxe kern schept een bepaalde zekerheid, bevordert uniformiteit in het denken en verschaft misschien zelfs prestige aan de wetenschap. In deze opzichten is het verleidelijk maar tevens gevaarlijk. Hoewel het uiteindelijk streven van de wetenschap zekere kennis beoogt, behoort het eerder tot de authentiek wetenschappelijke attitude dat men nog slechts voorlopig weet. Een bepaalde graad van uniformiteit in het denken vergemakkelijkt de communicatie, maar iets meer ervan kan de dynamiek binnen de vakdiscipline afzwakken die nodig is voor haar verdere ontwikkeling. Prestige tenslotte dient een wetenschap niet allereerst te ontlenen aan haar eenduidigheid van vraagstukken en methodische aanpak, maar aan de mate waarin zij bijdraagt aan de oplossing van maatschappelijke problemen.
De orthodoxe kern kan nog in een ander opzicht nadelig werken. Het bestaan ervan leidt gemakkelijk tot een verdere uitbouw en verfijning van de denkschema's, waarbij meer wordt gelet op de logische consistentie met de aanvankelijk gekozen axioma's dan op de aansluiting bij relevante problemen van de samenleving. Het leidt tot verfijnde theorie, het verwaarloost de zich telkens nieuw voordoende problemen in de snel veranderende samenleving.
Na de tweede wereldoorlog hebben we steeds geleefd in een snel veranderende samenleving. Een hoog tempo van produktiegroei, hoog als nooit eerder in de geschiedenis was voorgekomen, bracht een grote stijging van de welstand in enkele decennia. Binnen het gezinsbudget was steeds meer mogelijk, het bedrijfsleven kon op grote schaal investeren en de overheid organiseerde de ene nieuwe voorziening na de andere. Ingrijpende veranderingen zijn in deze periode veroorzaakt door de technologische ontwikkeling. Zij bracht ons o.m. de televisie, de jumbo jet, de computer, de communicatiesatelliet en de kernenergie, revolutionaire ontwikkelingen binnen het leef- en werkpatroon die zich binnen een tijdsbestek van 20 à 30 jaar afspeelden. Het totaalbeeld van het economisch gebeuren is gewijzigd: multinationale concerns nemen sterke posities in in de wereldeconomie, de landen van de derde wereld maken zich sterk tegenover de industrielanden, de snel groeiende produktie en consumptie leiden in toenemende mate tot vervuiling van het leefmilieu en bedreigen het ecologisch evenwicht. Dit alles hebben Alfred Marshall en John Maynard Keynes niet kunnen voorzien. Mede hierdoor zijn er onvoldoende instrumenten ontwikkeld om deze andere economie te analyseren en te besturen.
Tegen deze achtergrond is onlangs door H. van den Doel, B. de Gaay Fortman, B. Goudzwaard en ondergetekende de oprichting aangekondigd van de studiekring Post-Keynesiaanse Economie die speciale aandacht wil vragen voor dissidente stromingen in het economisch denken. In het meinummer van dit blad is dit plan door J. Pen op de korrel genomen. De inhoud van Pens artikel (‘Post-Keynesianen contra Neo-Keynesianen’) geeft wel aanleiding om hem van enige repliek te voorzien.
De economische wetenschap verkeert in een crisis, althans wanneer crisis hier wordt gedefinieerd als het onvermogen om de huidige economische problemen tot oplossing te brengen. Men kan daarbij wijzen op de werkloosheid, de ongelijke verdeling van de welvaart in de wereld, het domineren van multi-nationale ondernemingen, de richting van de technologische ontwikkeling, het grondstoffen- en energievraagstuk en op de bedreiging van het ecologisch systeem. De orthodoxe economiebeoefening heeft op deze en andere problemen een onvoldoende antwoord. Er is dan reden om nader kennis te nemen van de literatuur van orthodoxe stromingen als de neo-institutionele economie, de radicale politieke economie en de Engelse