spieren verbonden afgezet. Maar hij is er nu van overtuigd dat er aan het afzetten voor mij niets meer te verdienen valt.
De sprong zelf. Voor buitenstaanders is het moeilijk te begrijpen, maar het zwaarste voor de hoogspringer is de horizontale verplaatsing over de lat heen. Zuiver omhoog kan ik, zo bleek laatst uit een videoöpname, tot twee meter achttien komen, maar je begint nu eenmaal vóór die lat, en je moet er achter terecht komen. Tussen het punt van afzetten en van neerkomen ligt ruim twee meter, en dat is een heel stuk voor iemand die denkt dat hij in de hoogte springt.
Zelfs u als buitenstaander zult weten dat er nu bijna twaalf jaar geleden een atleet was die Flosbury heette, en die zich in de hoogspringerij onsterfelijk heeft gemaakt door een totaal andere sprong te doen. Ik was erbij, ik keek er naar, en ik dacht: Ja, dat wil ik ook, een nieuwe sprong! Elk record wordt immers weer gebroken, maar een sprong van Batty, die kan eeuwen meegaan.
Natuurlijk is Flosbury niet de uitvinder van de ruggelingse sprong. Hij heeft een lange geschiedenis, die minstens tot de zeventiende eeuw teruggaat. Maar Michael Tsjerny, Flosburys trainer, heeft er zelf een beslissende nieuwigheid aan toegevoegd: de kwart schroef van het sprongbeen die niet vóór doch na de bekkenslag plaats vindt.
Wat veel mensen niet weten is dat Flosbury ook zonder die nieuwe springtechniek wel de gouden medaille zou hebben gewonnen. Het staat nog steeds niet vast dat de ‘flop’ inderdaad altijd en bij iedereen tot betere resultaten leidt dan de ‘hop’, zoals de ouderwetse techniek al heette vóór de malloten van Maharishi zich er van meester maakten. Ze lieten aan Cherry Duins foto's zien waar ze twintig centimeter boven de grond in hurkzit zaten. Maar ik kan met gemak een foto laten maken waar ik tachtig centimeter boven de grond in hurkzit ben te zien.
Bij de spelen in Montreal gebeurde een ding dat op Nico en mij diepe indruk maakte. Een Russische schermer werd gediskwalificeerd omdat zijn degen electronisch geprepareerd was, zodat ook stoten die niet raak waren, gingen tellen. De ongelukkige schermer werd naar huis gestuurd, maar de valsspelende organisatoren bleven bij hun ploeg. Iedereen lachte om die stomme Russen die met zo'n onsportieve truc geprobeerd hadden ons voor de gek te houden. Maar Nico en ik begrepen dat hier slechts een ongelukkig loslatend topje van de ijsberg te zien was geweest. Je kon er alles onder verwedden dat ze in Moskou elke sport op deze manier technisch probeerden te vervolmaken.
Nico hield op zich met mijn spieren en mijn technieken bezig te houden, en ging, met mijn warme zegen, denken over manieren om mijn hoogsprong te vergroten door technische ingrepen.
Bij hardlopen en verspringen wordt de meting, van tijd of afstand, aan het eind van de prestatie tot in millisekonden en millimeters gedaan. Maar men vergeet dat de deelnemers bij de aanvang van hun loop of sprong wel hele sekonden en centimeters kunnen verschillen. Daarom zegt zo'n recordtijd op de honderd meter alleen maar dat de renner iets vroeger vertrokken is dan de ander. En van verspringers hoor ik ook dat hun voornaamste zorg is om werkelijk op de laatste millimeter van de afzetbalk af te zetten.
De hoogspringer moet het hoogteverschil tussen afzetbalk en lat overbruggen. Het lag dus voor de hand om te proberen die balk onzichtbaar wat omhoog te krijgen, of de lat wat naar beneden. Wij concentreerden ons op de balk. Ik wil niet precies vertellen hoe Nico het deed, maar hij slaagde erin een simpel oplichtmechanisme te maken, dat op afstand met een ultrafoon-zendertje te bedienen was, en dat de afzetbalk twee centimeter omhoog haalde. Ik heb er bij de kampioenschappen in Leipzig, en bij de wedstrijden in de Ahoyhal, mee gewerkt, en ik kwam inderdaad twee centimeter hoger. De aandacht van publiek en scheidsrechters is zo op de springer gericht, dat niemand merkt dat de afzetbalk tegelijk met het neerkomen van de springer twee centimeter in de grond zakt. Bij kampioenschappen wordt na elke recordsprong de afstand tussen lat en balk nog eens opgemeten.
Waarschijnlijk waren ook andere mensen met zo iets aan het experimenteren, en is dat uitgelekt. In ieder geval werd niet in het officiële hoogspringreglement, maar wel in het voor scheidsrechters bedoelde ‘Manual’ een verandering aangebracht, die ons trucje onmogelijk maakte. Als u oplet zult u zien hoe een scheidsrechter even op de balk springt, en een stokje naast de balk in het gras steekt. Onze eerste truc was mislukt.
En alle volgende trucs ook, zei Nico. Want wat wij ook bedenken, anderen zullen er ook aan denken en het zal uitkomen.
Wat wij moeten hebben, aldus Nico, is een legale truc. Zoiets als de flopsprong. Iets wat iedereen kan zien, maar wat volgens het reglement mag. Daarna mogen ze het reglement veranderen, of mag iedereen dezelfde truc uithalen, maar jij hebt dan al je gouden medaille.
Een maand lang studeerde Nico in het reglement om te kijken of daar nu echt wel in stond dat je over die lat heen moest, en hoe.
Toen knipte ik een klein bericht uit de krant. Een man die bij een experiment met laserstralen zijn hand had afgehakt. Hij was direct naar een chirurg gebracht, en die had de hand er weer zo aangezet dat er niets meer van te zien was. Het