Drie knotverzen van Liu Zongyuan
Liu Zongyuan (773-819) leek voorbestemd voor een schitterende bureaucratische carrière, maar na de val in 805 van de factie waartoe hij behoorde, werd hij uit de toenmalige Chinese hoofdstad Changan verbannen naar Yongzhou in het zuiden van de moderne provincie Hunan, en in 815 werd hij benoemd tot prefect van Liuzhou, in de moderne provincie Kwangsi. Zowel Yongzhou als Liuzhou waren destijds weinig meer dan kleine Chinese bestuursposten aan de grenzen van het rijk. De landschapsessays en fabels die Liu Zongyuan tijdens zijn jaren in Yongzhou schreef hebben hem een blijvende roem geschonken als een van China's grootste prozaisten. Zij zijn vermaard om hun scherpe rationalisme. Zijn gedichten uit Yongzhou en Liuzhou geven uiting aan zijn eenzaamheid en wanhoop over zijn voortdurende ballingschap.
Het knotvers (jeuju) is een gedicht bestaande uit vier regels van elk vijf of zeven syllaben, waarvan de even regels rijmen. Als de regellengte zeven syllaben is, mag ook de eerste regel rijmen. Van de hier vertaalde drie knotverzen zijn de eerste twee geschreven in Yongzhou, en het laatste in Liuzhou.
W.L. Idema