Hollands Maandblad. Jaargang 1979 (374-385)(1979)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] H. Termaaten Zeven gedichten ontstegen aan het uur spreekt de manchet buiten de mouw sierlijke zinnen. geen randvuil van resten spreekt mee nu het stil en elegant is. streepjes van mouwpak krijten naar omslag van de meester; ronding van eindegat is mond van mouw is perfect gebogen, gelijk matig rond terzake pols. manchet spreekt sneeuw buitenzinnelijk en doet polsharen verwanen; daarom hangt de hand slap over de plaats waar hij hangt als dode jonge big. hij zwaait zijn mantel bij gebrek aan woorden wijd om zich heen en vergeet daarbij niet het armgebaar. een hoge tors van gedachten illustreert de noodzaak van zijn hoed. de mantel is zwart de hoed ook en het landschap. [pagina 42] [p. 42] haar vader in het witte pak werd vele malen opgeblazen tot de bruut met stok in stokoude dromen. als tweelingzuster ondervond zij de ergste tirannie, was hij de grootst witte geheimvol afstotende lijflijkheid met auto's. in een ver land, in een brief overzee, ingelijst in verwarring en zeldzaam geslepen glas. glazen voorhang tot de plek onderaan, schandvlek en niet te dichten lek, zo sprak zij tot eenieder naderhand. nu is zij uitgepraat en loopt altijd voorzichtig kouwelijk met zorg voor het hondje aan de lijn dezelfde route: van huis naar werk, daarna naar een oudere kennis. wreedheid is de armoede macht die vergeefs zichzelf tracht te treffen. de pijn van de ander is de onmacht tot verdriet en het gebrek aan adem. de halmen spreken niet glanzen niet, wuiven niet ruiken niet naar de belofte van de avond - de warmte is afwerend en breekt geen lans voor vertroosting, de avonden zijn verdronken de morgens verbrand en in de kanteluren van de middag poetst men vanouds de laarzen. [pagina 43] [p. 43] de naar binnen geslagen godsdienst voedde aanvankelijk de vraag naar vuur bleef daarna doorbranden en vrat zich door de mensen. die trots op hun geblakerd binnenste anderen dwongen met hun beroete woorden te volgen in de rij. de strelende soms striemende warreling van lichtvlokken van wit onder het licht, van verleidelijk hoog en koepeldraaiend dichtbij naar wijkend naar duisternis waar het niet bestaat. de spiegel raakt met stofwebben overtogen. de weerschijn vervaagt, de webben koesteren zich meer en meer ongezien in zichzelf en maken de tijd broos en onaantastbaar. Vorige Volgende