oerwoud is een goede opdracht voor de literatuur, in ieder geval voor romanliteratuur, die relaties van individuen verzint en uitwerkt. In het dagelijks leven ontbreekt de tijd om gegevens te onderscheiden, en bovendien zijn de meeste mensen te humeurig en te schuw tegenover elkaar om er zin in te hebben. De literatuur neemt de tijd. Daar kan dat.
De vraag is niet alleen of het kan, zouden voorstrijders van de ware deugd zeggen, maar of het genoeg is; en hun antwoord zou zijn, natuurlijk niet. Het belangrijkste is, zouden zij zeggen, dat er partij gekozen wordt voor de goeden en knappen tegen de slechten en dommen. Je moet je niet op de vlakte houden. Je moet de moed hebben om uit te roepen, zo vind ik het en iedereen die het anders vindt is mijn vijand want (zou je kunnen toevoegen, maar dat hoeft niet iedere keer) ik vind wat ik vind niet voor de grap maar omdat ik rechtgeaard ben. Net als Multatuli, meneer! - behalve dat rechtgeaardheid iets dieper onder de huid zit dan rechtschapenheid, en nog moeilijker betwist kan worden.
Het is waar dat het vervelend zou zijn als mensen zich nooit meer ergens voor of tegen verklaarden. Er lijkt mij geen gevaar te bestaan dat het in de Nederlandse publiciteit zover zal komen. Er bestaat een groter gevaar dat de rechtgeaarde school alles zal overstemmen, en een van mijn bijdragen aan de discussie is dat Multatuli, voorzover hij als stamvader of pin-up van die school fungeert, een slechte of in ieder geval erg eenzijdige uitwerking heeft gehad.
Een andere bijdrage is dat ik geen bewonderaar ben van W.F. Hermans, maar dat ligt meer voor de hand. Iedere keer dat ik die petloze commandantskop bij een stuk in de krant zie staan denk ik, zou het niet tenminste aardig zijn om ons dat gezicht te besparen? - en dan lees ik meestal niet wat er geschreven staat. Maar soms wel, helaas.
De derde bijdrage, om terug te komen op het beeld aan het begin waar tien aanzienlijke personen en ikzelf om een tafel zaten, is dat er van de Nederlandse literatuur nog een verouderd geromantiseerd plaatje in de omloop blijft. Wat is de motivering van allerlei mensen die zich hoewel niet hartelijk toch beleefd gedragen in de omgang, wanneer zij elkaar te lijf gaan in de publiciteit? Het kan moeilijk iets anders zijn dan dat zij de Literatuur in bescherming nemen. Niemand denkt in ernst als er een papperig of misselijk stukje gepubliceerd is, of zelfs een hele bundel vol papperige en misselijke stukjes, dat de Nederlandse vrijheid en rechtsorde bedreigd worden. Ten eerste leest bijna niemand het; ten tweede zou een samenleving waar de enkele duizenden belangstellenden in literatuur zichzelf niet meer konden verweren tegen pap en misselijkheid bij voorbaat reddeloos verrot zijn.
De enige rechtvaardiging voor de uitbarstingen van agressie is, behalve natuurlijk het gevoel bij de auteur dat hij bekend staat voor boze stukjes, dat de Literatuur verdedigd moet worden. Daar ligt zij, helemaal Art Nouveau in het wit tussen de treurwilgen, en je ziet Het Beest aankomen, met niet meer dan de helft van zijn gulpknopen behoorlijk dicht, mummelend over Onnodig en Nuance en Grenzen aan Alles. Wat zou jij doen? Jij pakt toch zeker ook meteen je pen?
Mijn vierde bijdrage is dat er geen discussie bestaat om bijdragen aan te leveren. Al de afwijzingen en aanvallen en polemieken hebben een functie van blaffen aan het tuinhek, en in sommige gevallen van een korte vechtpartij op straat, totdat de redacties aan de staarten trekken.
Iets opgehelderd wordt er haast nooit. De strijdende partijen zijn alleen in zichzelf geïnteresseerd. Multatuli stelde zichzelf hoog; Hermans ziet anderen als onderkruipsels. In beide gevallen is de afstand tussen de waarnemer en het waargenomene zo groot dat er weinig gedefinieerd kan worden. Er wordt een indruk gegeven van Hoog en Laag, en daar blijft het bij.
Mijn afkeer van het polemische genre komt, behalve uit gemakzucht, van de opvatting dat de beste teksten gemaakt worden als schrijvers onder woorden brengen wat zij zo goed mogelijk hebben waargenomen en doordacht. Als een schrijver van een onderwerp de indruk heeft dat het niet die zorg verdient kan hij er beter niet over beginnen. Het is onprettig om auteurs te lezen die hun onderwerp verkeerd of half begrepen hebben, en daar trots op zijn.
Ik ken een oude goede mop, die als volgt gaat: er was een soldaat die schieten kwam leren, en ze vroegen hem of hij het wel eens eerder had gedaan. Jawel. En kon hij het dan al goed?
Nou, zei de soldaat, ik mik niet goed maar ik schiet heel hard! Die jongen had toekomst als literair polemist.