Woont u met iemand samen?
- Nee.
- Daar zitten we dan, twee vrouwen alleen. - Was u niet liever een man geweest?
- Nee.
- Ik wel.
- Waarom?
- Tja, waarom. Ik kan het wel zeggen maar u kunt het daar onmogelijk mee eens zijn.
- We zitten hier niet om het eens te worden.
- Maar ook niet om het oneens te zijn. - Goed ik wil het wel zeggen. Vrouwen zijn inferieur, door de bank genomen. Kunnen niet denken, niet creëren, niet schaken, noem maar op. Als dat niet zo is vraag ik me af waar ze dan blijven, die vrouwelijke wiskundigen, kunstenaars, schakers.
- En u zelf?
- Ik zei door de bank genomen, wat een krankzinnige uitdrukking is dat trouwens. Ikzelf ben geen genie maar ik ben wel creatief en ik kan leven van mijn werk. Dat is ongewoon voor een vrouw, maar gewoon voor een man.
- Het is ongewoon voor een vrouw, maar kennelijk niet onmogelijk. Niettemin was u liever een man geweest: waarom?
- Ik hoor liever tot de superieure dan tot de inferieure sexe. Dat is gewoon zo.
- Hoewel u als man minder zou opvallen, misschien, dan u nu doet als vrouw?
- Opvallen als vrouw betekent opvallen vanwege mannelijke kwaliteiten. Die je bovendien maar half kunt ontwikkelen. Zodra je een verhouding met een man begint moeten die kwaliteiten naar de achtergrond. - Anders krijg je concurrentie, machtsstrijd. Dat willen ze niet.
- Wat willen ze wel?
- Alter ego. Sex, liefde. Toewijding. Goedkeuring.
- Zou u dat allemaal ook willen?
- Ik ben geen man.
- Maar u zou een man willen zijn.
- Ja maar als ik dat zeg dan denk ik daar niet aan.
- Maar als u daar nu eens wel aan denkt.
- Nee daar koop ik niks voor. Te hypothetisch. - Gisteren kwam er een brief van Mark.
- Ja.
- Het is zo.
- Wat is zo?
- Hij heeft een vriend. Wil daar niet vanaf. Maar ook niet van mij. Vindt mij ouderwets, bekrompen, bezittelijk. Zal mij volgende week opbellen. Hoopt dat ik tegen die tijd tot bedaren gekomen ben. Enzovoort, enzovoort.
- Wat deed u nadat u die brief gelezen had?
- Tekeningen verscheurd.
- Wat voor tekeningen?
- Waar ik aan werkte. Vogels. Een reeks. Ik had er zeven, ik was nog niet klaar.
- En daarna?
- Dat weet ik niet meer, de telefoon ging geloof ik. - Ik zou willen dat ik wist wat ik volgende week moet doen.
- Als de telefoon wéér gaat, bedoelt u.
- Ja.
- Wat zou u dan willen doen?
- Meteen ophangen. Of nee, niet meteen. Eerst zeggen dat ik hem nooit meer wil zien, dat het niet meer hoeft, dat hij daar maar moet blijven. Dan ophangen.
- Zodat hij geen kans krijgt om iets terug te zeggen?
- Precies.
- En dan?
- Wat ‘en dan’.
- Hoe zou u zich voelen, daarna?
- Ellendig natuurlijk. - Maar ik wil niet in een driehoeksverhouding met anderhalve flikker als u begrijpt wat ik bedoel, sorry trouwens dat ik dat zo zeg. - Dat wil ik niet.
- Maar het doet pijn, dat niet willen.
- Jezus wat een opmerking. Ja natuurlijk doet het pijn.
- Zou het minder pijnlijk voor u zijn als Mark een vriendin had gevonden in plaats van een vriend?
- Dan was ik razend jaloers geweest. Razend jaloers. Zou ik dat mens hebben opgezocht misschien, weet ik niet. Zo van blijf met je poten van hem af of ik vermoord je.
- En nu bent u niet jaloers?
- Goeie vraag. Moet ik over denken. - Nee ik geloof niet dat ik jaloers ben. Wel razend, maar niet jaloers. Ik snap niet waarom het zo is, maar zo is het.
- Als u jaloers bent dan is het op een vrouw, niet op een man?
- Als ik jaloers ben in de liefde dan is het op een vrouw, niet op een man.
- Dus het is een geluk bij een ongeluk dat Mark een vriend heeft gevonden in plaats van een vriendin?
- Om de dooie dood niet.
- Maar een vriendin zou u razend jaloers maken, terwijl een vriend u alleen maar razend maakt.
- Duizend keer liever razend jaloers dan deze razernij.
- Wat maakt deze razernij zoveel erger?
- God mag het weten. - Als ik jaloers was dan wist ik tenminste wat ik voelde.
- Terwijl u dat nu niet weet?