de enige uitzondering, is trouwens ook geheel en al buiten de literatuur opgekomen. Hij wist niet dat hij een schrijver was en iets met de Russische literatuur te maken had. Hij schrok zich een ongeluk toen hij die brief van Grigorovitsj kreeg). Je zou kunnen zeggen dat het dat geheimzinnige ‘iets’ is, dat die opkomende literatoren ‘onderdrukt’, hen décourageert om te gaan schrijven.
Ander voorbeeld: tussen 1880 en 1933 was Duitsland het grote land van de theoretische natuurkunde. Ernst Mach, Albert Einstein en zo. In 1933 maakte Hitler aan deze bloei een einde. Beroemde natuurkundigen emigreren. Einstein wordt tot een joodse zwendelaar verklaard. Dat duurt twaalf jaar. Het is aan te nemen dat het onderwijs in de natuurkunde in Duitsland niet meteen ophield in maart 1933. Het moet tot op zekere hoogte zijn blijven bestaan. En in 1945 was er al niets meer wat een nieuwe bloei van de Duitse natuurkunde in de weg stond. En gedurende meer dan dertig jaar sinds 1945 is de natuurkunde ongehinderd op alle Duitse universiteiten onderwezen. De boekjes waar de Duitse studenten dat vak uit leren zijn precies dezelfde boekjes als die in Leiden of Moskou worden gebruikt. Maar niettemin heeft Duitsland sinds 1945 geen natuurkunde van betekenis voortgebracht. De Duitse bijdrage tot de theoretische fysica, aldus verklaarde mij een Nederlandse fysicus, is te verwaarlozen, is te vergelijken met de bijdrage van Pakistan. Een Russische fysicus die ik hierover aansprak bevestigde dit. Dat er opeens geen goede natuurkundigen meer in Duitsland worden geboren geloof ik niet. Ik ben geneigd te geloven dat we hier meer te maken hebben met een geheimzinnig iets, dat verhindert dat jonge mensen, die in aanleg goede natuurkundigen zijn, tot goede natuurkundigen worden.
Derde voorbeeld: de joden. De staat Israël bestaat zowat dertig jaar, en telt enige miljoenen joodse inwoners. Het is waar dat in Israël minder joden wonen dan in de rest van de wereld (USSR, USA). Maar de hoeveelheden zijn van dezelfde orde van grootte: enige miljoenen. Welnu, buiten Israël struikel je bijna over de beroemde joden. Hun percentage bij de Nobelprijswinnaars en bij de mensen wier portret je in de krant aantreft is vele malen hoger dan het percentage joden op de wereldbevolking. Maar hoeveel van deze beroemde joden komen uit Israël? Kan iemand een beroemde Israeliër noemen die geen militair of politicus is? Ook hier ben ik geneigd te vermoeden dat er iets onbekends is, dat een Nederlandse, Amerikaanse, Russische jood in staat stelt wereldfaam te verwerven als acteur, regisseur, musicus, componist, schaker, natuurkundige, filosoof, wiskundige, schrijver, dichter, zanger, maar dat zijn Israëlische collega die faam onthoudt, of liever gezegd de ontplooiing tegenhoudt die de Israëliër tot die faam zou brengen. Zo zou er ook iets geheimzinnigs kunnen zijn dat vrouwen verhindert op bepaalde gebieden grote prestaties te leveren.
R. verbaast zich over dat waanzinnige zwemrecord van Mao. Hij begrijpt niet wat de zin was van dat iedereen dwingen in dat zwemmen te geloven. Interessant zijn wat dat betreft ook de foto's van die nationale held die heimelijk, als niemand het zag, voor zijn kameraden als ze afwezig waren de was deed, waarbij vooral die bescheidenheid, die heimelijkheid geprezen werd. Terwijl toch de gedachte voor de hand ligt (niet bij Joris Ivens of mevrouw Schenk misschien, maar dan toch misschien bij Wertheim) dat iemand die heimelijk iets doet erg moeilijk kan worden gefotografeerd. Waarom wil de Chinese overheid dat iedereen zulke aantoonbare leugens voor waar houdt? Waarom niet iets wat waar is, of een leugen die aannemelijk is te maken door een min of meer redelijke redenering of door vervalst bewijsmateriaal? Het opmerkelijke van dat zwemmen en wassen is immers dat de leugenachtigheid van de bewering uit die bewering zelf volgt: Mao bereikte bij dat zwemmen een snelheid die boven die van enig Olympisch kampioen lag, en die foto's zelf demonstreren dat wat zij voorstellen niet waar is. Een mogelijke verklaring is dat die volstrekte en bewijsbare, zich aan het gezonde verstand opdringende onwaarheid juist nodig is om de volgelingen tot ware volgelingen te maken, om ze te onderwerpen, om hun verstand een slag toe te brengen die enig verraad in de toekomst onmogelijk maakt. Het geloof uitspreken in dat zwemmen is net zo iets als het neerknielen, het kussen van de voet van de paus, het onder een juk doorgaan, het strijken van de vaandels, het trouw zweren. Men kan daar geen redelijke dingen voor gebruiken, want die scheppen geen echte trouw. De volgeling - dat vergeet de uitlacher soms een beetje - ontleent ook aan dat geloven aan iets absurds een zekere waardigheid. Ik weet niet meer