voortgebracht door een pressiegroep.
In 1974 kwamen Den Hartog en Tjan met een model dat de uitstoot van arbeid verklaart uit de stijging van de reële arbeidskosten. Dat is empirisch werk à la Popper. Het is experimenteel en kwetsbaar, en het leent zich bij uitstek voor econometrische kritiek. Die kritiek kwam dan ook onmiddellijk - vooral van de kant van opgemelde economen, die goeddeels met de vakbeweging waren geassocieerd en/of op het standpunt stonden dat het kapitalisme er natuurlijkerwijze op uit is, arbeiders op straat te zetten. De kritiek was massief en verklaarde de werkloosheid uit technische vooruitgang, overinvestering door ondernemers etc. etc. maar zeker niet uit de looninflatie.
Na 1974 werd het model van Den Hartog en Tjan verbeterd, onder andere doordat het jaargangenblok werd samengesmolten met een keynesiaans bestedingsblok. Het resultaat van de samensmelting heet Vintaf. Dit model werd opnieuw aangevallen, uit precies dezelfde hoek. De specificatie was niet goed, de technische vooruitgang was verkeerd geschat, er deugde weinig van. Doel van de kritiek: ondersteuning van de stelling ‘het zijn de lonen niet’, het zijn de ondernemers, het is het kapitalistische systeem, het is de technische vooruitgang die de werkloosheid in het leven roepen.
Kijk, dat is mij allemaal te toevallig. Kritiek op Vintaf is schitterend, maar deze hoogst selectieve kritiek is verdacht. Wie sceptisch wil zijn zou ook best eens vol kunnen houden dat de schade, die de looninflatie aan de werkgelegenheid toebrengt, nog veel groter is dan de schade die door Vintaf wordt voorspeld. Maar deze conclusie werd door de critici niet getrokken. Zij gaven de overinvestering de schuld - alsof de investeringen niet geprikkeld waren door de voortdurende stijging van de arbeidskosten. Zij gaven de technische ontwikkeling de schuld - alsof de technische ontwikkeling niet in arbeidsbesparende richting wordt gestuurd door de looninflatie. Kortom, de kritiek ging allemaal dezelfde politieke kant op.
Volgens mij is het de taak van de wetenschap, dit soort eenzijdigheid te bestrijden. Een pressiegroep is een pressiegroep, en wetenschap is wetenschap. Dit uit elkaar houden, dat is wat wij moeten. Als Klant bij mij een zekere irritatie constateert - ik geloof dat die constatering terecht is - komt die gemoedsgesteldheid voort uit mijn vermoeden, dat sommige ‘jonge en onstuimige’ collega's niet gedaan hebben wat zij moeten: het ideologische karakter van hun eigen scepticisme herkennen.