Hollands Maandblad. Jaargang 1977 (350-361)
(1977)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 48]
| |
2.
| |
[pagina 49]
| |
We spuugden door een gaatje
in de zoldervloer
boven het kookgerei
en zagen af en toe
(hoorden haar des te meer,
haar zware lichaam zich verplaatsend)
op het wat kalend hoofd.
Waar is haar as?
Ik wil bloemen zetten bij haar vaas.
Gelukkig staat de foto in de kast.
De wekker hoort hij niet, de koeien wachten.
De winter of de zomer roept zij hem, schreeuwt zij zijn naam.
Ik draai mij om en hoor haar regelmaat
Ik draai mij weer en hoor de haat
voor dit doofstenen beeld dat met het snoer
in 't oor nog onbereikbaar blijft voor haar.
Een luider schreeuw, zij werkt haar man eruit,
hij gromt en bast wat schor en schiet het melkgoed aan.
Zij keert zich in de lakens, reikt haar elastieken windsels
en begint haar afgebakend, zeer verbaal bestaan.
Waar is haar as? Waar is haar graf?
Wij hollen in en uit en racen rond haar lijf.
Zij gaat bedaard en luid haar gang
geeft toe en hoort ons aan.
En ik wil bloemen zetten bij haar vaas.
Haar bed in 't ziekenhuis gekooid
alsof ze weg zou lopen -
Haar stem was op het laatst een zwak geluid. Ook moe.
Ze lachte niet, nam een bonbon en zei ons goeiedag.
Ze wist de dood en was bezorgd. Haar kind, mijn moeder
liet haar daar sterven bij een non.
En nam een taxi in de morgen naar het noorden en was flink.
Het crematorium ligt in een niemandsland van gras.
Waar is haar as?
| |
[pagina 50]
| |
Ergens een snelweg in het noorden.
Wat pijpen steken omhoog
ten teken daar een zijweg in te slaan
via een fraaie oprijlaan
zelfs met een bocht erin -
‘Mooi hè?’ zegt mijn moeder -
‘We zullen er een tekening van laten maken’.
Ik roep - Waar is haar vaas?
Niemand bezoekt haar graf -
Het hooi haal ik nog steeds niet van mijn sokken
en ren de gang door in een pannekoekengeur
of biefstuk, met een ijzeren vork gekeerd -
Ze is er weer, nog steeds op 80 decibel of meer.
Ik plaats een vaas met bloemen in de kast.
| |
3.Mijn ouders verheffen
elk ochtendbericht,
elke middag-editie,
elk avondsluiten:
Stallen het uit in de pronkkast
en leggen de eruditie
- uitgespreid als de beringde vingers van de boerendochters op de foto -
op hun knieën en in hun ogen
met de heldere glans der geestrijken.
Hun weegschaal raakt nooit echt uit zijn balans,
zij weten hoe zij wegen moeten.
En voor ieder ligt er een gewicht klaar in het blok.
Wij zijn te licht bevonden.
Ons gewichtje is maar klein, evenals ons huis te groot is op hun schaal.
Wij gaan emotie-vol over het pad
en bouwen op als nestelende vogels.
Zij kijken wikkend toe -
Hun tak begeeft het straks, wij weten dat.
|
|