Qui non intelligit...
Stephanie de Voogd
Tja, het kon niet uitblijven. In haar VN kolom van 12 februari stond al: Jung is weerin de mode en ‘bevooroordeeld als ik ben, had ik hem nooit gelezen, in de hoop dat hij vanzelf zou verdwijnen’. Inderdaad, daar sprak een vooroordeel van Renate Rubinstein en daar sprak niet haar te respecteren intelligentie. Ze beledigde zichzelf meer dan Jung, vond ik en daarom deed ik er verder maar niets aan.
Renate Rubinstein ‘verdenkt Stefanie de Voogd ervan dat zij meent dat alleen zij dat duistere en intuitieve heeft, waar Popper niet vanaf weet, waar Freud in miskleunde, dat mannen sowieso niet hebben, omdat het iets vrouwelijks is, het vrouwelijk prerogatief’.
Ik zou willen dat Renate Rubinstein mijn voornaam met ph schreef want die andere spelling staat niet, vind ik. Ik zou ook willen dat Renate Rubinstein nadacht in plaats van verdacht, en dat zij gewoon wou lezen wat er staat. Ik vind mijzelf niet erg intuitief. Ik ben op mijn best als er iets ontrafeld, uit elkaar gepeuterd moet worden en als het verhaal daarover helder op papier moet. Bij een goede vriend van mij is het net andersom. Die koopt op een impuls een krant die hij anders nooit koopt en daar staat dan iets in dat hij net nodig heeft of dat hem bijzonder interesseert. Ik denk dat Popper en ik in deze opzichten meer op elkaar lijken dan eerdergenoemde vriend en ik, ook al is Popper knapper dan wij samen. Helaas hebben ook bollebozen hun blinde vlek. Freud was als de dood voor wat hij ‘het occulte’ noemde. Ik weet niet wat Freud onder ‘het occulte’ verstond maar ik weet wel dat hij er bang voor was want dat heeft hij eens tegen Jung gezegd. Ook viel Freud nogal eens flauw als Jung in de buurt was. Ik denk niet dat Freud en ik erg op elkaar lijken.
Verder moet ik aantonen, en wee mijn gebeente als ik dat niet doe, dat de masculinistische fantasie omtrent vrouwen de laatste 500 jaar in business is geweest. Ik geef maar twee voorbeelden want anders komt dit stuk pas over 500 jaar klaar. Het eerste voorbeeld is een geschrift van Freud getiteld Drei Vorlesungen über Sexualität. Daar worden mijn lichaam en mijn sexualiteit bezien door een bril waarvan het glas zo geslepen is dat je daardoor alleen kunt zien wat mannelijk is. Als je die bril opzet dan is het eerste wat aan mij opvalt natuurlijk het feit dat ik geen man ben. En omdat er volgens de bril niets anders dan mannelijkheid bestaat kun je er donder op zeggen dat ik daar goed de pest over in heb. Ik krijg last van penisnijd en ik klaag de hele dag maar vooral 's nachts dat ik geen libido heb. Klagen helpt echter niet en ik moet dus leren mijn vrouwelijkheid te aanvaarden. Dat kan ik ook best als ik maar bereid ben in te zien dat mijn geluk te vinden is in de schaduw van de man c.q. diens bed en keuken. The method in this madness is de privatio-gedachte die al door Aristoteles verward werd met het tegenge-