Hollands Maandblad. Jaargang 1977 (350-361)
(1977)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 11]
| |
Het vrouwelijk prerogatief
| |
[pagina 12]
| |
de eeuwen heen maar van alles hebben laten aanleunen. En het is niet makkelijk om al die fantasieën uit elkaar te houden, want tegenover de ene stond ook altijd de andere, de fantasie over de man, de blanke, de nietjood. Wij zijn allemaal voor een deel produkten van elkaars en onze eigen nauw daarmee verweven fantasieën - dat is zeker waar. Maar wat fantaseert de man nu eigenlijk, volgens deze Hillman? De man heeft een Apollinische fantasie die, ik citeer nu uit Masratioccultinisme: ‘has never known what to do with the dark, material and passionate part of itself, except to cast it off and call it Eve.’ ‘Blijft over’, zo vervolgt De Voogd, ‘het (ver)licht(e intellect), de zuivere geest, kortom de man en een onder het Apollinische afval van duizenden jaren verborgen, slapende vrouw. Weliswaar gaat de fantasie over “mannelijk” en “vrouwelijk” en niet over mannen en vrouwen, maar zolang diezelfde fantasie als zodanig onzichtbaar blijft wordt zij geconcretiseerd tot “de” werkelijkheid van letterlijke mannen en letterlijke vrouwen. Zoals Jung al zei: “Alles waarvan wij ons niet bewust zijn bevindt zich in geprojecteerde toestand”.’ (HM 352, p. 18) Aldus S.d.V., die eraan toevoegt dat ‘Eva’ eindelijk wakker geworden is en nu de keus heeft tussen ‘emancipatie’ (of ‘gelijkwaardigheid’), een keus die zij verwerpt en ‘identiteit’. S.d.V. kiest voor deze indentiteit, die geen andere toelichting krijgt dan dat het iets beters is dan gelijkwaardigheid: ‘Zij zal zich hoeden voor emancipatie en haar te verwerven identiteit verkiezen boven gelijkwaardigheid aan wie dan ook’. Aangezien met ‘zij’ ‘Eva’ bedoeld wordt, of te wel ‘de vrouw’, kan ‘wie dan ook’ alleen u weet wel wie zijn aangezien er helaas maar twee geslachten bestaan. Het begrip ‘identiteit’ zou geen verdere toelichting behoeven als het om een individu ging, maar nu hier de helft van de mensheid beschouwd wordt als één persoon, is iets meer duidelijkheid op zijn plaats. Burnier was dan ook duidelijker over het door haar bedoelde ‘vrouwelijke principe’, het zou chtonisch, Dionysisch, alchemistisch, intuitief en imaginatief zijn, nauw verwant dus aan wat, volgens Hillman, de Apollinische man altijd al over de vrouw gefantaseerd had. Over de waarschijnlijkheid of de wenselijkheid van die toekomstverwachting wil ik het niet hebben. Ik wil iets voor de hand liggends zeggen over een aspect van deze mannelijke fantasie dat bij mijn weten veronachtzaamd is: namelijk dat zij niet bestaat. Of, om het nauwkeuriger te zeggen, dat zij al sinds eeuwen geen grote rol meer speelt. De voorbeelden zijn altijd weer het Oude en het Nieuwe Testament, de kerkvaders, de heksenverbrandingen, - en daarna? Noem mij één belangrijke roman, tragedie, toneelstuk of film, waarin het duistere en gepassioneerde, het raadselachtige, mysterieuze, onbewuste niet aan een man, maar alleen aan vrouwen toegeschreven werd. Eén schrijver, dichter, filosoof of psychiater. Shakespeare? (Hamlet), Goethe? (Faust), Von Kleist? (Michael Koolhaes), Tsjechow? (Iwanov), Dostojewski misschien of Stendhal of Proust, Kafka, Couperus, Elsschot? Freud dan misschien of Jung? Nee, nee, nee, die fantasie bestaat allang niet meer, als de twee feministische filosofes het terrein van het onbewuste nu aan de vrouw toewijzen dan zijn zij veel te laat, want de man heeft het zich al sinds meer dan 500 jaar toegeëigend. Het bewuste en het onbewuste - hij eist ze beide op en als het een groot schrijver en zielkundige is, dan reserveert hij het onbewuste niet voor zichzelf alleen, maar verdeelt licht en duisternis over beide geslachten. Het zijn deze schrijvers die ons beeld van hoe wij zijn en in elkaar zitten tot in zijn damesbladerigste uithoeken bepaald hebben. The dark, material(?), and passionate part, - op de vrouw geprojecteerd? Ach mensen, kom nou toch, jullie moeten tot de middeleeuwen teruggaan en je dan nog beperken tot het didactische deel van die cultuur, om je argumenten te halen. De Romantiek heeft allang een heel andere man en een heel andere vrouw gecreëerd. Ik verdenk Stefanie de Voogd ervan dat zij meent dat alleen zij dat duistere en intuïtieve heeft, waar Popper niet vanaf weet, waar Freud in miskleunde, dat mannen sowieso niet hebben, omdat het iets vrouwelijks is, het vrouwelijk prerogatief. Nee, als er dan toch in de fantasie een rolverdeling tussen de geslachten gefixeerd is, dan is er veel dat op een omgekeerde rol wijst. ‘Vrouwen kunnen alleen maar logisch denken, ze hebben geen intuïtie’, schreef J.H. Donner in zijn leuke, praktisch onbesproken gebleven bundel De Nederlander en andere korte verhalen. En dat weerspiegelde veel raker dan Hillman een algemeen aanvaard beeld van de vrouw. In dat beeld is de vrouw het regulerende, normaliserende, matigende principe. De man komt's nachts thuis, van verre omzwervingen of het café, hij is dronken, driftig, lastig, de vrouw vangt hem op met een lichte glimlach, of met de gevreesde scheldbui. Denk aan Elsschot, Carmiggelt, Krol, - de vrouw is normaal, maakt logische en ironische tegenwerpingen, zet het eten op tafel en stelt de | |
[pagina 13]
| |
wekker af. De vrouw staat voor het ‘gewone’ (van doe maar heel gewoon dan doe je al gek genoeg), het maatschappelijke, het nuchtere, de man overdrijft altijd, hij is het infantiele, grillige, onbewuste principe. Dit beeld, het echtelijke, is wat nu voor ons maatgevend is, dat onze moppen stempelt en onze smartlappen en misschien inderdaad ook onze werkelijkheid. Als ik mij ingeperkt voel door een mannelijke en maatschappelijke fantasie, dan is het deze, waaraan ik niet beantwoord. Niet die, die Hillman, Burnier en De voogd uit de middeleeuwen te voorschijn gehaald hebben, want daaraan beantwoord ik weliswaar ook niet, maar er is ook niemand die dat van mij, omdat ik een vrouw ben, verwacht.
Ook al laat zich de inherente superioriteit van groepen (rassen, klassen, geslachten) moreel en logisch niet verdedigen, psychologisch is er vaak winst voor de voormalige underdog. Zionisme, feminisme, blackisme - er zit een element van wrekende rechtvaardigheid in dat ook mij bevalt. Wat mij hindert is de rationalisatie die zich bedient van dezelfde soort redenering (alleen de strekking is omgekeerd), die vroeger tegen de underdog gebruikt werd. In zijn ergste vorm gaat deze redenering nog verder dan het aanwijzen van wie eigenlijk aan wie superieur is. Hiërarchische ongelijkheid sluit immers nog steeds de mogelijkheid van communicatie niet uit. Dat gebeurt pas wanneer de klemtoon komt te liggen op de wezenlijke en onherroepelijke andersgeaardheid van de beide categorieën waarin de wereld in deze manicheïstische visies altijd uiteenvalt. De Nazi's deden dat met begrippen als ‘arische wetenschap’, de Zwitserse psychiater Jung tendeert ernaar met een begrip als het archetypische collectieve onbewuste, dat eveneens elke rationele discussie tussen leden van verschillende collectiva uitsluit. (Een jood heeft geen begrip voor wat er in de Germaanse ziel omgaat). Als ik de zin van Srephanie de Voogds tamelijk onduidelijke aaneenrijging van opmerkingen goed begrepen heb, dan is die dat de dichotomie tussen mannen en vrouwen niet zozeer een tegenstelling is, als wel een kwestie van ‘incommensurabele kaders’, zoals de hypothese van Copernicus, volgens haar, niet strijdig is met de Aristoteliaanse cosmologie, maar incommensurabel. Ook ik zie man en vrouw geenszins als een tegenstelling, maar nog veel minder als incommensurabele kaders, te vergelijken met de haas en de eend op die lelijke, door Wittgenstein nagetekende, tekening. (Waarin men òf een eend, òf een haas ziet, maar nooit alle twee tegelijk.) Dit denkbeeld sluit de communicatie tussen de menselijke breinen van beide geslachten uit, zoals ook de zwarten, in de Black power ideologie, elke communicatie met de blanken principieel uitsluiten. Emoties en redeneringen zijn incommuni- | |
[pagina 14]
| |
cabel omdat de ervaringswerelden van de beide rassen zo wezenlijk verschillen dat de kloof onoverbrugbaar is. De omgang tussen de mensen en met de literatuur leert ons dat dit onjuist is. Het verschil tussen de emancipatorische gedachte en de feministische is m.i. het verschil tussen een universalistische ideologie en een collectivistische. Onder welk mom ook, ontkent de collectivistische in laatste instantie altijd de menselijkheid (de gelijkheid voor God, de onsterfelijke ziel, de rechten van de mens, - uit ander spraakgebruik) van de rest van de wereld.Ga naar voetnoot* Dat is het gevaar van de collectivistische mystiek. Waarschijnlijk is het ook de verborgen band tussen marxisme, feminisme, occultisme en hun hekel aan de universalistische rationaliteit van Freud en Popper. |
|