Hollands Maandblad. Jaargang 1977 (350-361)(1977)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] Kees Winkler Medewerker Winkler komt en Winkler gaat steeds te vroeg en nooit te laat Coupon Mooie dag vinkenslag buitenhuis dennenruis De nieuwe tuin (met moraal) Een geometrische figuur van biels door Judy ontworpen à la Mondriaan twee perebomen voor de kruisbestuiving en een toefje gras waarin platte stenen Verder nog de Thuya's met de ceder een voorzichtig stappende poes erdoorheen daarbij mijn lief harkt en schoffelt terwijl ik in de schommelstoel gezeten Zon staat al stevig aan de hemel, nu nu daalt het scherm naar beneden en U hebt net als ik een kwaad geweten Omdat wij de Derde Wereld vergeten in onze schommelstoel gezeten en straks een tournedos met jus [pagina 17] [p. 17] Utrecht revisited Op de verlichte werven van de Oude Gracht onder de kastanjes met kaarsenkronen vierden we feest in de sterrennacht om de promotie nogmaals te bekronen Ik zat met Jopie aan het donkere water kastanjebloesem dreef voorbij in de tijd de eerste liefde en haar vergankelijkheid ik weet hoe het kwam dat we erover spraken Het kwam van het carillon dat speelde hetgeen denken deed aan mijn liefde voor X. al onze hartstochten waren voor niks het carillon wekt de verloren weelden Weer kijken naar het feest: sommigen spelevaren het geplas van riemen klinkt vrolijk op we gaan de cave binnen onder de kade en proosten met den doctor-in-den-dop Een beetje treurig Dat de merel zijn lied zingt en ik niet dat is verdriet het maakt mij melancholiek Dat de poes door de tuin springt en ik niet dat is verdriet ik word weldra vijftig Dat er één Edelweisz over is dat is goed ik zal hem plukken en morgen aan Ina geven Het is verdrietig oud te worden alles wordt relatief en het absolute gedicht zal ik steeds minder schrijven [pagina 18] [p. 18] 21 juni 1976 Geveerde wolkenflarden deze langste dag de avond buiten zitten aan het witte tafeltje genieten van de huisgeluiden in de tuinstad een gedicht schrijven met een enkel rafeltje Judy bond de rozen op, zij bloeiden zwaar Isis was op het toppunt van haar baan zie hoe de duiven door het zenith gaan belovend gouden oogst voor 't komend jaar Pas om half tien gaan de lantaarns branden nog tonen wolken zonverlichte randen op het Museumplein is bal champêtre Dansen is voor de jeugd een raison d'être de dichter heeft een andere motivatie opkomende sterren noden tot contemplatie Een beetje moe Dan is er de stilte en d'avondzon de stoffering van groen voor mijn ogen zo is het langzame sterven het geluk ook De droom is net als na dit leven vluchtig en snel vergeten een druppel in de oceaan ο꼰νου ἑνα σταλαγυον Judy speelt een rag van Joplin musique d'ameublement verwant met Satie De grasanjers waar ik langs liep bogen onder de regen ze kwamen Mij tegen [pagina 19] [p. 19] In Putten Rustig bloeit de boekweit op het veld Walter maakt een houtbok om te zagen starfighters vliegen over als de raven gelijk een wesp boven de mier gesteld Kalm kabbelt ons vakantietje voort soms door de wespen even gestoord wij heffen 't hoofd bij het zien van de dolk die priemt uit het effen verloop van een wolk Verder blijft alles vreedzaam en rustig het hout wordt gezaagd, de mier is geduldig maar weinig mieren kunnen vliegen De oorlog is voor de soldaten de mieren kunnen het niet laten een Farao kust zijn geliefde Diaspora Op je 50-ste word je retrospectief je denkt weer aan je grote lief dagelijks rijd ik langs haar oude kamer afgestudeerd maakt eenzamer Ik weet waar ze woont en kan zó bellen maar een kwart eeuw is niet te vertellen ik zond laatst een bundel en kreeg toen een brief een hartelijk bericht maar toch definitief En waar zijn alle anderen gebleven die ik kende uit het studentenleven van de meesten weet ik niet eens waar ze zijn uiteengegroeid in de levenswoestijn De studie brengt weer onze kinderen samen zij bouwen hùn feestjes na ieder examen tot ook zij verspreid in de kille staan op de tijd dat wij zelf de Stilte ingaan [pagina 20] [p. 20] Impressie Herfst maakt blij een blauwe lucht, een lichte mist en spinrag als gesponnen zij Ik voel me vrij en ongebonden Judy naast mij hand in hand een losse en toch hechte band elk draagt het zijne bij We hebben bosbessen gevonden een haas gezien, een ree gehoord elkaar begrepen met één woord het najaar ingedronken Genietend van het mooie weer lieten wij ons bij het vijvertje neer spiegelden over en weer Martinus Nijhoff Hij is de enige die nooit veroudert zie ik maak alle dingen nieuw zegt hij het is de grootste dichter ooit gelauwerd zijn werk ligt altijd voor de hand bij mij Vorige Volgende