verdriet, plezier, humor, ironie, kortom geen emoties. Of ben jij wel eens door een computer op je laboratorium uitgelachen of vervloekt?
Maar er is nog meer. De psychiatrie. In deze tak van de wetenschap bekommert men zich niet alleen om zieke hersens, maar ook om de zieke geest. En hoewel de psychiatrie een specialisme van de geneeskunde is, waar men zeer traditionele en uniforme principes heeft, is zij een eigen weg gaan bewandelen en nog wel in verschillende richtingen ook.
De klinische psychiatrie, die nog het dichtst bij de filosofie van de geneeskunde staat: de geest is ziek en die moet beter gemaakt worden met een medische behandeling. Men ziet de geest, psyche en ziel dus als orgaan.
De biologische psychiatrie, waar men de oorzaak van de geestesstoornissen tracht aan te tonen in afwijkingen van de anatomie en fysiologie. De geest etc. wordt dus niet gezien als een op zich zelf staand orgaan, maar als iets wat zich in het hele complex van de mens bevindt.
De sociale psychiatrie. Zij zoekt de opgetreden stoornissen niet zozeer in het individu zelf, maar in zijn sociale omgeving. Men denkt hier dus helemaal niet meer aan ziekte en laat de geest zelfs los als zijnde een individueel gegeven. Zij beschouwt de geest, psyche en ziel zelfs als een produkt van vele faktoren die bepaald worden door de omgeving.
Daarnaast vinden we nog tal van therapeutische mogelijkheden die allemaal hun eigen visie op de psyche hebben. De wijdlopigheid hierin houd je niet voor mogelijk.
Het opvallendste is echter, juist bij het pogen ‘ziektes van de geest’ te genezen of te verhelpen, hoe ingewikkeld het denken over de geest in elkaar zit en hoe groot de wanhopigheid is die daaruit spreekt. En dat komt allemaal omdat de geest niet te vatten is. Het is ondefinieerbaar. We hebben het allemaal, kennen het, leven ermee, doen ons best onze kinderen zo op te voeden dat ze met hun geest uit de voeten kunnen, maar aan de andere kant weten we er ook geen raad mee. Een hersentumor is te lokaliseren, maar genialiteit en muzikaliteit bijvoorbeeld niet en eigenschappen zoals vriendelijk, saai, actief etc. niet, dat is alleen maar waar te nemen. En het gekke is dat een deel, een belangrijk groot deel, zo niet alles van de geest, de ziel en de psyche zit opgesloten in een enkelvoudig geen.
Als we even stilstaan bij de genen en wel een geen, dan kun je zeggen dat een pasgeboren baby een bepaald eindstadium heeft bereikt in de fysiologische groei en dat nu alle invloeden van buiten af, op alles wat aanwezig is om tot rijping en ontplooiing te komen, daarop gaan inwerken. Zou het daarom toch niet gemakkelijker zijn het enkelvoudig geen te bestuderen als het om de geest gaat, in plaats van het hele complex mens dat, eenmaal volwassen, uitgegroeid is tot proporties waar je niet zoveel meer mee kunt doen, daar de storm van het leven dan al teveel op alles heeft ingebeukt.
Jij bent bioloog en hebt meer verstand van microscopische onderdelen dan ik en ik wil je daarom graag aan het woord laten. Judy van Emmerik
Brooklyn, 18 november 1976
Lieve Judy,
Het is nu vijf over acht, zodat binnen enkele minuten de eerste resultaten van New Jersey (witte letters op oranje streep verschijnt in onze donkere huiskamer) (witte getallen verschijnen daaronder op een hemelsblauw veld) binnen zullen komen en begin ik deze brief, onder een lamp in ons kleine hoekkamertje met uitzicht op de geel verlichte, donkere stemmige stad, alleen maar omdat de spanning zo nu en dan te gek wordt, maar eerlijk gezegd typ ik voornamelijk gedurende de commercials. Er staat een houten huis aan de overkant, waar vroeger oude mensjes woonden, dat door een paar gebaarde, in rafelende broeken zwetende jongens is omgebouwd en nu herbewoond en in het donker zie ik daarvan het nu bijzonder grote bovenraam vol gezonde, verlichte planten, die naar ik hoop, niet van plastiek zijn.
Als je nou wat ik net schreef, probeert uit te leggen aan een min of meer tafelpootvormig organisme, grotendeels bestaande uit silicofosforhikkipikkaten, zelfs al is het wat we over 143 jaar de ‘Hoofd-Fsagga’ zullen noemen omdat het daar, 13.9 lichtjaren ver ongeveer zo heet, - dan merk je hoe ingewikkeld we kunnen voelen dat we zijn.
We zijn de enige moleculen die voor zover we weten, over zichzelf kunnen praten. Op grond van wat ze denken van zichzelf te weten, kunnen ze zichzelf en andere moleculen met toenemende ingewikkeldheid rangschikken. Of, om het in globale standaard uit te drukken: op grond van natuurwetenschappen kunnen we filosofisch en praktisch denken uitbreiden, geloof ik, en tegelijk proberen de grenzen af te tasten van het vreemde ding dat ondeelbaar, on-