gedeelte van haar grote borsten. Ze zag zijn harde strakke gezicht en de glimlach gleed weg.
Blaak kwam in beweging. Hij ging op zijn knieën op het bed zitten, gereed.
- Kom hier!
Ze sprong overeind, trillend van woede.
- Wat is dit voor idioot gedoe, Theo, barstte ze los. Ik kom binnen, je zegt geen stom woord, nu snauw je tegen me, je geeft me bevelen... Wat wil je eigenlijk? Ik begrijp er niets van!
Haar stem werd zachter.
- Waarom doe je niet lief tegen me? Je moet lief doen. Als je eens wist hoe ik...
- Kom hier!
Ze verroerde geen vin. Blaak dook naar voren en greep haar grommend vast.
- Theo! In godsnaam! Laat me los!
Hij sleurde haar op het bed. Ze worstelden. Haar onderjurk kraakte, scheurde. Bijna had hij haar onder zijn grote lichaam bedolven toen ze er in slaagde zich los te rukken. Ze sprong van het bed, vluchtte naar een hoek van de hotelkamer en verschanste zich daar hijgend achter de stoel. Langzaam en log, als een zwaarlijvig dier, plantte Blaak zijn voeten op de vloer en liep naar haar toe.
- Nee Theo, riep ze half huilend. Godverdomme hou op! Ik wil niet meer!... Theo, luister naar me!
De aderen in zijn nek waren purperrood gezwollen, hij haalde snuivend adem, door mond en neus tegelijk, en strekte zijn armen om haar te grijpen.
- Donder op!!
Gillend van angst graaide ze haar tasje van de stoel. Bliksemsnel haalde ze uit. Het tasje trof hem vol en hard in het gezicht.
Een ogenblik staarde hij haar aan met wilde, vertwijfelde ogen - later meende ze dat ze hem nog had kunnen redden, door zijn hand te grijpen, door gewoon iets te zeggen - een ogenblik stond hij roerloos, toen kromde hij zijn schouders en begon te huilen. Jankend stortte hij zich op het bed en lange tijd wentelde hij zich om en om, stuiptrekkend, snakkend naar adem.
En al die tijd stond Toos bewegingloos, gevangen in een vreemde verstarring, in de hoek van de kamer, en ze veranderde. De doffe berusting, die al jaren langzaam naderbij was geslopen, nestelde zich voor altijd in haar hart, kerfde in haar gladde gezicht en kleurde haar ogen - ze kreeg iets slaperigs over zich.
Opeens merkte ze dat het stil was geworden. Ze keek op. Theo wenkte haar. Heel even keek ze hem wantrouwend aan. Toen schoof ze de stoel opzij. Ze ging naast hem zitten op het bed, op haar knieën. Hij greep haar hand.
- Door mijn haar, door mijn haar, fleemde hij zachtjes, en voor het eerst zag ze die onnozele glimlach.
Langzaam streelde ze door zijn pasgewassen haren, en Blaak sluimerde in.
Enige tijd later sloeg hij zijn ogen weer op en keek haar trouwhartig aan. Opnieuw ontblootte die onnozele glimlach zijn fabelachtige tanden.
- Toosje is lief, zuchtte hij tevreden. Ze knikte maar, bevreemd, en keek hem lang aan, Blaak nestelde zijn hoofd in haar schoot.
- Heel lang geleden, fluisterde hij langzaam, heeeel lang geleden... heb ik es een meisje gekust, in een kanaal... we moesten watertrappen... Daar denk ik iedere dag aan...
Blaak glunderde, dwaas. Toos keek hem scherp aan. Een tijdlang was het stil. Blaak giechelde af en toe om het knorren van zijn maag.
Het was al over twaalven toen zijn schoonzuster zei:
- Je moet naar je werk, Theo. Het is tijd. Je moet je aankleden.
- Aankleden, vroeg hij traag.
- Ja, aankleden.
- Aankleden, mompelde hij gedwee en stond op.
Blaak kleedde zich aan, langzaam, met gefronst voorhoofd, alsof hij er heel diep bij na moest denken; en ieder kledingstuk bestudeerde hij, alvorens het aan te trekken, met de grootste aandacht. Toos observeerde hem. Toen hij eindelijk klaar was, keek hij haar vragend aan.
- En nu?
- Ga nu maar, probeerde ze voorzichtig.
- Gaan?
- Ja...
Hij fronste opnieuw zijn voorhoofd, heel langzaam scheen er iets tot hem door te dringen.
- Alleen? Naar buiten?, stamelde hij angstig.
Zijn schoonzuster zag hoe hij verbleekte, radeloos zijn handen ineen begon te wringen, hoe zijn adem zich buitensporig versnelde, hoe zijn ogen plotseling angstig uitpuilden, en toen wist ze het zeker. Ze wenkte hem.
Ze lagen naast elkaar op het bed. Theo Blaak klampte zich aan zijn schoonzuster vast, zachtjes huilend. Toos streelde hem weer langzaam en kalmerend door zijn haren. Af en toe kuste ze hem op zijn vochtige ogen. Ze had al besloten om Brammetje te waarschuwen. Hij zou volmaakt kalm blijven en alles voor Theo regelen, tot in de puntjes. Dat wist ze zeker.