Hollands Maandblad. Jaargang 1976 (338-349)
(1976)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 18]
| |
WolkDeze streepdunne wolk
lijkt wel vertaald uit het chinees
er horen bomen onder die er niet staan
stilte die er niet is.
| |
AltijdZij verdween in een plooi
van de zomer
een wat droge vrouw
meer zorg leek zij dan liefde
mijn moeder
maar toen die ziekte
bijna haar keel
had dichtgeknepen
leek het ineens
of zij altijd
van mij had gehouden.
| |
SporenDe drempel schittert nog van jouw voet
er is nog vocht in de gang
van jouw jas en iets van nevel
is tegen de deur gebleven.
| |
VogelDit keer riep de vogel zo zacht fluitend
vanuit het bos dat de lucht week werd
en de bladeren onhoorbaar
en ook de vogel riep niet meer.
| |
[pagina 19]
| |
NihilismeDie nacht hebben wij op het strand
een vuur gestookt van hout
het was geen signaal voor schepen
geen bericht voor het binnenland
wij hebben niets geofferd
en wij hebben niemand gedood.
| |
KoningschapDe koningen zijn verdwenen op één na
die houden wij in een park en de vogels
hebben er zich bij neergelegd en ook de parkwachters
weten niet beter en zo kan iedereen
iets zeldzaams bezichtigen op mooie zomerdagen
als de koning zijn beste rok aan heeft
en heel eenzaam praat
en ernstig zijn naam opschrijft.
| |
KopenIk vestig mij bij voorkeur
in overwoekerde valleien
aan onbevaarbare stromen
tegen onbruikbare bergen
ik wil een stuk van de wereld kopen
voor mijn kinderen.
| |
OrionOp weg naar sterrebeelden
is zij eens uitgevaren
over spiegelingen en rimpelingen
de richting was Orion
maar al gauw was er van haar
niets meer te zien
dan hemel en aarde
en de puisterige lichten
van de haven.
| |
[pagina 20]
| |
BoomDaar waar de bodem rechtop staat
staat een boom, de hoogste, de dunste
bovenop de wereld schichtig uit te zien
naar de winter en hij bloeit.
| |
WitHet wit was maan geworden en later
werd het rots en bleker werd het schedel
en zo ontstond nacht in de vallei
en niemand vond de weg nog omhoog
want het was te licht geworden
en te wit en te groot.
| |
TekeningZij tekende eens een sloot
om in te kunnen varen
maar er was zo weinig licht
in haar plaatje dat de planten
bijna onzichtbaar waren
en de boot veel te vaak
in de lissen zou blijven haken.
| |
BladerenEr zijn bladeren zo dun opgehangen
dat zij al bewegen bij nauwelijks wind
zoiets heeft de zilverpopulier
in mijn tuin, een nerveuze boom
die ook 's nachts nog vol zit met licht.
| |
InsectIn de twaalf uur
dat hij leefde
heeft niemand hem gezien
hij had zelfs geen zoon.
| |
[pagina 21]
| |
AfscheidHoe moet ik ooit weer weggaan
uit de kamer waar je bed staat
hoe moeten wij de leugens verbergen
en de verlegenheid, de liefde inslikken
de eenzaamheid bedekken met vergezichten.
| |
PaardEen paard hoort niet los in het koren
maar toch stond het er
het hoofd geheven boven de halmen
en dan doodstil alsof het wist:
hier mag niet worden gelopen.
| |
Het landhuisJe moet je moeder waarschuwen
dat haar wintertuin
te stil, bijna dodelijk is
dat maanlicht en ontbladering
al te opvallend samengaan
zeg haar maar dat zij Bach
moet spelen bij het open raam
of een andere vreselijke muziek
die tegen de dood op kan.
|
|