| |
| |
| |
Gerrit Krol
De onvoorstelbare rijkdom van het dagelijkse leven
Om een voorbeeld te noemen: Marie, hoe zij
aan het water een grasspriet uit elkaar
trekt en bekijkt hoe dat gebeurt of
een lucifer houdt bij haar sigaret
of een boek leest, of een etalage
bekijkt - samen met mij die dat boek
niet lees, die etalage niet bekijk
haar geen vuur aanreik aangezien ik
op jacht ben naar het Beeld
dat alle ding verklaart en niet
te beschrijven en te zien
dan aan de wijze waarop zij voor
de Etalage staat, met paraplu
of zonder, na kort beraad
doorloopt, of naar Binnengaat,
c.q. een Sigaret opsteekt en vraagt aan mij
wat of ze Aan zal doen vandaag.
| |
Carlos en de IBM
Toen we in Poughkeepsie, USA,
op het kerkpleintje de auto parkeerden
en in een sneeuwbui naar de laboratoria
liepen, ging jij, Carlos, voorop,
want meestal wist je die niet,
maar thans verried jouw achterhoofd een sterke wil
om samen voor het eerst een IBM 360 te zien,
kleurig en nieuw, niet eens zo groot,
met een operator die zijn flesje
cola neerzette en een demonstratie gaf...
ook nieuw voor ons: een gewone
typmachine was het waar hij aan zat.
Goed werk, Carlos, om ons dit te laten zien - 's avonds
in Traveller's Lodge, bij het elektrisch haardvuur
dronken we een glas wijn, zacht geworden
door de Kerstmuziek, zoals daar
Hark, the Herald Angels door de ruimte klonk
en Joy to the World, toen blonk
achter jouw brilleglas vergroot
een traan zowaar, maar je wilde per se alles betalen
en toen we in de witte nacht terug naar New York reden,
| |
| |
De laatste keer dat ik je zag was
in Caracas, op het Plaza Altamira
op het kruispunt van de Francisco de Miranda,
toen je bezig was voor de auto's langs
die wachtten op groen, over te steken...
Je was op dit hete middaguur
de enige voetganger, Carlos, met je
Amerikaanse achternaam, en je had al
van IBM; in je mooie blitze pak
werd je bijna nog omver gereden.
| |
Groningen
Ach, die steenkoude winternachten dat ik
door de straten liep en, voor de etalages,
naar die kalken vrouwen keek en dacht
met je korte haar en geen verhaal
vond voor dit verdriet - wijl
reeds schrijver - en geen hoop
anders dan de volgende dag, als je op je fiets
voorbijreed en je zag me niet...
Humorloze griet, nooit heb je
't Klaroengeschal van het heden
houdt mij tamelijk bezig,
vergeven zij Uw trots, - steen
op mijn ziel! - vergeten.
'k Heb straks, als ik dood ben,
een steen in andermans huis
dat Gerrit Krol daar werd geboren
en schreef vervolgens zijn
vervolgens werd vergeten.
| |
| |
Dan ben ik weer net zo eenzaam
waar gras groeit onder de bomen en een koe
Ach, die steenkoude winternachten
dat ik door de straten liep...
| |
Tweede klas
voor Ellen
Wat ik wel 's zit te doen in de trein:
een stip op de ruit, als hij rijdt,
laten lopen op de horizon en over bomen heen;
in de bochten ga je omhoog, of naar benee,
met behulp waarvan ik verklaren kan
waarom niemand mij aanspreekt, dan.
| |
| |
| |
| |
| |
| |
| |
| |
| |
| |
| |
| |
| |
| |
|
|