Hollands Maandblad. Jaargang 1976 (338-349)(1976)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] Vier gedichten Arie Gelderblom Zo ontroerend soms het gaat voorbij, zo ontroerend is het soms dat het voorbijgaat als een koele dokter op een winterse dag langs alle deuren met een roos in zijn hand het gaat voorbij, zo ontroerend is het soms dat het voorbijgaat als een herinnering op een winterse dag langs alle deuren: er was iets dat altijd brandde, altijd verlangde het gaat voorbij, zo ontroerend is het soms dat ook ontroering voorbijgaat ook deze muziek op een middag dat het winter was en ik aan je dacht terwijl je niet voorbijkwam. Sandwich (Engeland) dat het droomde tussen de heuvels, er was nooit een leugen geweest, wel toeristen als wij en velen die sindsdien de weg niet meer wisten dat het keuvelde tussen de heuvels zachter dan wind de dag die voorbijging maar sindsdien was het weer stiller, verging het minder dat het woonde tussen de heuvels, er was nooit iemand geweest dan een huisgenoot iemand die droomde, keuvelde, iemand die in je woonde dat het je warmde tussen de heuvels een vergroeiende hand tussen de huizen, een woord dat was scheefgezakt, een dak zonder letters of gedachten. [pagina 50] [p. 50] Bericht uit Bolsward op weg naar nergens en niets denk je en hier ben ik niet, hier ben ik in Bolsward en je stapt door de hoofdstraat waar de angst passeert en iedereen onzichtbaar schaatst op een ijzige gedachte dat het vredig lijkt maar dat het oorlog kan zijn, nu of straks als het winterser wordt in de witte nieuwsgierige gezichten want hier ben ik vreemder en stiller en het is stiller zo gewoon dat het leven ongewoon is en in dat ene huis zit een vrouw met een krant zomaar dood te gaan naast de verpleegster die levendig verloofd is, een goede gewoonte hiet doet men zoals men niet doet, niet meer en niet minder, op weg naar nergens en niets dan wat men niet voelde als men voelen zou dat het kouder werd of warmer en geen dag wordt gekend geen bericht bracht hen verder dan nooit de wereld gezegd in de kille stadskern, alsof geen nacht ooit brak tot bloed, al voeren vogels zichzelf, o het hart ontkwam nooit aan stilte. [pagina 51] [p. 51] Bericht uit Hindeloopen hier droomt het dat de droom niet eindigt, tegen de dijk aan gevleid als een ei in zijn schaal, tegen de tijd aan als het stilstaan- de, alleen water verandert in water hiet gelooft men de dood zo gewoon als een dorp, men bewoont er de winter in stilte, de oude man die ons voelt heeft dat vreemde van binnen en ziet het kerkhof als een schaal om het ei van de kerk, tast hoe het komt als een toerist die verdwaald is, herkent geen kuiken meer en volgt zijn laatste stok hiet droomt het een droom zo groot dat men nog kippenhokken kende waarin het ei zichzelf legt, zo echt als het zout- vat van de laatste windstille schipper hier is het stiller dan de dood, geen sneeuwklokjes bloeien op het kerkhof slechts namen heeft de aarde op zijn schoot alleen water verandert in bloed in aarde. Vorige Volgende