Zes gedichten
C. Winkler
Les trois Grâces
Van kaap tot kaap de baai, het strand en de drie Gratiën. Die met het bruine badpak boeit het meest, volgens Judy een Lesbienne. Zij wonen achter de groene luiken en bekijken daar hun bronzen lichamen in de spiegel.
Ze zwemmen tot ver in zee, Najade nr. 1 soms met blote borstjes die nog blank zijn van bedekkende badstof. Zij trillen als twee witte konijntjes in de zon en al zijn de andere meisjes niet zo geavanceerd, ze mogen er ook wezen. Op de kant gekomen lezen zij een boekje of leggen een kaartje. De mijne is typiste in Parijs.
De dichter houdt van onmogelijke liefdes, een schizoïd symptoom dat mij bijgebleven is. Twee Engelse homo's woonden bij hen in huis. Ze hebben hen hartelijk uitgezwaaid, gisteren, maar dat zij Lesbisch zouden zijn is jaloezie van Judy.
Ik geloof dat zulke leuke juffers maar één doel hebben in hun vakantie: de zon en de zee. Grijsblauw ligt de baai voor mij, één der Gratiën hangt de handdoeken op in de tuin, de groene luiken sluiten zich en hoe bruin de mijne bij het witte laken kleurt, zal ik nooit weten.