oplettend langs de straat loop is dat niet omdat ik iets leuks bedacht heb; ik bevind mij dan op het cricketveld. Ik ben in het wit gekleed, en je ziet mij juist in de aanloop naar het wicket. Misschien bowl ik die bal ook, maar het is mij meer om de aanloop te doen. Ik heb heel wat aanlopen liggen: door straten van Londen en Parijs en Amsterdam, op bospaden in het Gooi en bergwegen in de Ardèche, de hele lengte van de Grote Zaal van het Concertgebouw af, bij niet nader te noemen vriendelijke mensen de zitkamer door en de tuin in, bij andere mensen dwars door de muur heen zodat de bakstenen mij om de oren vlogen en door een andere muur naar buiten de onbekendheid in, door de tuinen en de schuttingen hier achter het huis, schuin over het scherm van alle televisietoestellen, en op Rood en Wit in Haarlem, en op Lord's.
Op al die plaatsen heeft mijn denkbeeldige aanloop gedreund. Die cricketer, en dan samen met de bruut, de bediende, en de stervende, ben ik dat? Het is een begin. Het kan als aanzet dienen voor een zelfportret.
Een 63-jarige Londense prostituée heeft £ 30.000 nagelaten aan het kankerinstituut, berichtte de Guardian; en dan stond, althans in de slecht gecorrigeerde editie die wij in Holland krijgen, hoe zij aan haar eind gekomen is erbij als after jumping from the firstfloor window of a blazing kat.
Dat zijn de grote zetfouten, die je wel kan verbeteren maar niet meer ongedaan maken. Het surreële tafreel met de kat houdt stand. Ik denk dat het mij nog zal heugen als die £ 30.000 allang weer op zijn.
In de loop van mijn lange en wisselvallige carrière heb ik mij verscheidene malen solidair betoond met een groep of een belang of een individu. De principiële overweging was dan dat, hoewel ik het niet eens was met wat mijn kant deed, ik het niet oneens genoeg was om de samenwerking, medewerking of vriendschap te willen opzeggen; onder die omstandigheden onthield ik mij van steun aan de andere kant, en was dus solidair.
Dat zijn geen bevredigende situaties om in te zijn, want de keus is tussen twee vormen van ontrouw: aan de anderen of aan jezelf. Je moet een wijsgeworden mens zijn, of een liefhebber van innerlijke conflicten, om er plezier in te kunnen vinden.
Nu is het principe van solidariteit tot een progressieve deugd verheven. Demonstranten en mensen die op muren schrijven bevelen het telkens weer aan, voor Hanoi of Enka of Chili. Het doet mij denken aan Meine Ehre ist Treue, of Right or wrong, my country. Met een Engels zowel als een Duits voorbeeld probeer ik gesis van ‘fascisme’ te ontmoedigen, maar solidariteit wordt daar nog geen deugd van. Het is ook niet bepaald een ondeugd; het is een van die tweeslachtige levensvormen die niemand helemaal vermijden kan.
Zeker is het geen goede materie voor uitroepen op muren; meer iets voor gemompel achter de ruggen.
Zeven maanden of zo nadat wij een zeker echtpaar voor de geboorte van hun eerste kind een brief en een kledingstukje gestuurd hadden kwam er dezer dagen bij verrassing een antwoord.
Hoe verklaar je dat? Een detective zou opmerken dat de echtgenoot mijn medewerking juist nodig heeft voor iets anders, zoals mij intussen al gebleken was. Zelf gaf hij een andere verklaring. In de brief stond over een blozende kraamverpleegster die na al die maanden aan de deur was gekomen met een pakje brieven in de hand. Zij had ze meegekregen om te posten, en vergeten!
Je weet niet of je dat geloven moet; en je komt er niet achter. Voor de zekerheid laat ik de regel functioneren dat het niet erg is om mensen in de maatschappelijke omgang zoet te houden met smoesjes, als je er maar zoveel originaliteit en waarschijnlijkheid aan geeft dat de ander kan zien dat je je best gedaan hebt.
Naar die eis beoordeeld is deze brief aanvaardbaar. De blozende kraamverpleegster is aardig bedacht en aardig om je voor te stellen. Bovendien getuigt zij van praktisch vernuft, want als er andere brieven ingehaald moeten worden kan zij daar ook voor dienen, zelfs met het risiko dat de ontvangers er elkaar van zouden vertellen.
Een mooie smoes. Nog even aankijken, maar ik vermoed dat het echtpaar gratie zal krijgen (maar misschien is het een oude familiegrap bij hen, van die kraamverpleegster, en hebben zij niet hun best gedaan).
Het is erg om te bedenken dat als je tegen de zeventig jaar te leven zou hebben er maar ongeveer 25.000 dagen voor je zouden zijn. Dat wil zeggen, als je 250 gulden zou nemen en ze wisselen in centen en die op een tafel uitstorten, dan zag je al je dagen voor je liggen. Dan kon je bovendien op de grond schuiven wat je al gehad had.
Wat er daarna nog ligt is niet indrukwekkend.