Voor wie er voorshands niet van overtuigd is, dat deze kantiaanse principes op onze cultuur van toepassing zijn, dat onze cultuur hun zedelijk niveau bereikt heeft, moge ik verwijzen naar de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, die hen, ‘de inherente waardigheid en... de gelijke en onvervreemdbare rechten van alle leden van de mensengemeenschap’ (Preambule) namelijk, allerwegen als uitgangspunt neemt.
Het is, zoals uit het bovenstaande blijkt, van algemeen belang en een ethisch gebod, dat elk persoon in zijn beslissingen vrij worde gelaten, inzoverre hij erdoor geen inbreuk maakt op de persoonlijke vrijheid en integriteit van een ander persoon. Terzake van abortus, deze kan slechts verboden worden, als, werd hij gepleegd, er aan een lid van de ‘mensengemeenschap’ persoonlijke schade zou ontstaan. Daaruit volgt, dat het besluit tot abortus vrijelijk aan de zwangere vrouw is voorbehouden, met dien verstande, dat deze vrijheid geldt zolang de vrucht niet van zich uit leven kan. Want zolang de levensvatbaarheid van de vrucht buiten het lichaam van de zwangere vrouw er niet is, kan er niet van twee personen, van een kind en een vrouw, maar uitsluitend van de persoon van de zwangere vrouw sprake zijn. - En men zou zich kunnen afvragen, of men, als deze levensvatbaarheid er wel is, weliswaar niet aborteren, maar, als zij dat wenst, de vrucht uit het lichaam van de zwangere vrouw nemen en haar dan kunstmatig in leven houden moest?
In beslissingen over eigen geest en lichaam kan geen man en geen vrouw tot het een of het ander gedwongen worden. Het uitsluitende criterium in de kwestie van abortus, waartoe ik mij maar beperk, bij een zwangere vrouw wier zwangerschap buiten haar niet levensvatbaar is, is haar persoonlijke overtuiging, en kan niet zijn de overtuiging van een ander, die haar opgelegd zou worden. Het is precies dit onderwerpen van de persoonlijke integriteit van de een aan de mening van een ander, dat kenmerkend is voor de hitleriaanse politiek. En, hoewel ik meteen toegeef en verdedig, dat de aan het confessionele wetsvoorstel ten grondslag liggende opvatting in de verste verte niet het duivelse karakter van het Hitlerdom benadert, - onderscheidt zij er zich wezenlijk van? Het quid pro quo van eigen ethische mening en algemeen ethisch gebod, dat de confessionele positie kenmerkt, draagt in elk geval heilloze gevolgen in zich.
Verder, men weet, dat de confessionele partijen in principe de vrucht als ‘eigen
menselijk leven’ wensen te beschouwen, maar zich ook voorstellen, abortus toe te staan in gevallen, waarin een indicatie ervoor door deskundigen wordt vastgesteld. Ik vraag mij af, of men zich met een dergelijke indicatie, waarop men zich ook buiten confessionele kring vaak beroept, die zou berusten op een waarde, die men door die deskundigen aan de vrucht hecht, niet op glad ijs begeeft, of zo'n indicatief model nu niet de overheid op het spoor van een eugenetische politiek brengt, die namelijk van bijzondere waarderingen van menselijk leven uitgaat?
De enig toelaatbare en verdedigbare wetgeving is die, welke de persoonlijke integriteit van alle rechtssubjecten gelijkelijk handhaaft en uitdrukt. Met zo'n wetgeving wordt niemand tot abortus verplicht, daarop kan men zich niet beroepen; maar er wordt ook niemand buiten redelijke grenzen het recht op abortus ontzegd. De vrijheid die ten aanzien van abortus gelden moet is geen andere dan die welke algemeen in de maatschappelijke ordening gelden moet.
Er zijn ongetwijfeld aan het abortusvraagstuk meer aspecten dan het in het bovenstaande behandelde. Ik hoef alleen maar te verwijzen naar de vraag van de positie van de arts? van registratie? Het principe waaruit deze hun oplossing vinden is echter steeds hetzelfde: dat van de ethisch geboden persoonlijke vrijheid, die de wet en de wetgever te handhaven hebben.