op hun achterste! Ik weet wel zeker dat ze die gaten er expres in gemaakt hadden!
Zulk soort mensen, werkschuw en haatdragend, kan je niet vertrouwen, zegt hij. Als ze iets te vragen hebben wijzen hij en zijn broer ze af. Vroeger was dat anders. Iedereen was welkom! Iedereen kon slapen in het stro, en dan kreeg hij ook nog een ontbijt! Ik herinner mij dat er een oude man die wij niet kenden op onze zolder bleef slapen, en 's ochtends gaven wij hem een ontbijt, dat is nu wel veertig jaar geleden! Toen zei die man, ik heb eigenlijk niets, en ik wil u toch graag iets geven! Wat hij mij gaf, dat was une petite boîte en fer, petite comme ça, avec quelques clous dedans! Rien que quelques clous! Dat heb ik nog jaren bewaard! Toen de oorlog voorbij was had ik het nog!
Na het generaliserende wantrouwen tegen passanten (en nog meer tegen alles wat Arabe is, hoewel dat niet eens passeert, alleen geacht wordt de stations van Valence en Marseille onveilig te maken) klinkt het doosje als een vriend in nood. Ik heb er een nauwkeurige voorstelling van: een snuifdoosachtig doosje, rechthoekig met een klapdeksel en een plat rond handvatje, en wat zwarte vlekken in het metaal. Ik zou Edmond moeten vragen of het zo was, maar ben er nog niet toe gekomen. Intussen heeft het al een plaats gekregen in mijn innerlijk museum. Petite boîte en fer, niet van veertig jaar geleden, maar van nu. Zoekgeraakte petite boîte van 1974.
Nadat wij een avond druk hebben zitten praten in het Nederlands, met W. en J. die hiet logeren, verbeeld ik mij bij het naar bed gaan dat mijn Frans er even vlot uit zou kunnen komen. Nodig was dan alleen een beetje vertrouwen, en een beetje losheid in de gedachten. Het woord raide komt in mij op als willekeurig voorbeeld, niet onverklaarbaar in het bergland. Een aardig woord om uit te spreken, en er horen mooie beelden bij. Une pente d'une raideur excessive: wie let mij om dat te zeggen tegen ieder die het horen wil? Een raideur inabordable zelfs, met het adjektief dat aan de inflatie een nieuwe furore lijkt te danken in zijn betekenis van onbetaalbaar. Er zou van alles te beginnen zijn met raide, en dan hoeft er nog niet eens aan andere betekenissen gedacht te worden dan steil.
De volgende dag gaan wij met de gasten onze buurtwaterval kijken, de Cascade du Ray-Pic, twintig minuten van de parkeerplaats, over een rotsachtige helling. Als wij aan de voet ervan gestaan hebben en terugklimmen komen wij een Franse familie tegen, die twijfelend over de rest van het pad uitkijkt tot waar het in het bos verdwijnt. C'est loin? vraagt een van de vrouwen ons. Ça vaut la peine de continuer? Jawel, zeg ik: ça vaut la peine, mais c'est très raide, la dernière partie surtout!
Zulke dingen gebeuren. Sommige mensen zien er niets in; anderen schrijven er boeken over. Voor mij brengt het een vluchtige gewaarwording van gewichtverlies. Het is maar een klein gevalletje. Eigenlijk zou het zijn betekenis pas krijgen als het twintig maal zo groot was. Je zou willen vliegen, maar je krijgt alleen af en toe zo'n vlindervleugeltje aangeboden. Daar gaat het niet mee.
Om half acht, opkijkend van het lezen in de tuin, zag ik dat het zonlicht nog steeds niet uitgedoofd was op de hoogste van de hellingen aan de overkant van het dal. Mijn herinnering was dat toen wij drie kwartier eerder terugkwamen van de wandeling de verlichte plek ongeveer hetzelfde formaat had. Het begon er dus op te lijken dat het eindelijk zover gekomen was: de zon stond stil.
Als het nog een kwartier zo gebleven was zou ik naar binnen gegaan zijn, zonder paniek, om te zeggen: Kom eens, ik geloof dat de zon niet meer ondergaat. Tegen half negen hadden wij dan moeten besluiten om dadelijk naar Holland terug te keren, zoals bij oorlogsgevaar, of de toestand nog even aan te kijken, tot wat vroeger morgenochtend zou hebben geheten. Om de beslissing te motiveren zouden wij proberen te bepalen wat de logische consequenties waren van die storing in het heelal, voor onszelf, en voor de arme Australiërs; daarbij wat wijn drinken.
Alleen dit laatste is gebeurd. Het is toch donker geworden. De voornaamste indruk die rest van de zinsbegoocheling is dat het vreemd maar niet totaal onverwacht geweest zou zijn als de zon inderdaad was blijven staan. Er komt een dag dat al de natuurverschijnselen ophouden, althans dat ik ze niet meer kan waarnemen.
Zo'n soort dag zou het dan nu geweest zijn.
Marcel B., vorig jaar de bestbespraakte kenner van de Ardèche die ik tegenkwam, heeft een paar weken geleden zijn smederij zien afbranden. Nu wacht hij af wat de verzekeraars hem aanbieden, en belooft dat zij nog niet gelukkig zijn als zij hem kort houden. Dan zal de pers ervan horen, en de televisie; Frankrijk zal op stelten staan.
En als zij hem genoeg geven, gaat hij dan aan de wederopbouw? Waarschijnlijk niet.