Hollands Maandblad. Jaargang 1974 (314-325)
(1974)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |||||
De strategie van de knechtende moraal
| |||||
De theologische strategieBeter: de strategie van het altruïsme. Deze bestaat erin de volgende norm te hanteren: ethisch aanvaardbaar zijn slechts die handelingen, die anderen, de Naaste genaamd, ten goede komen. Gaat het om de Naaste van vrouwen, dan wordt dit zoals bekend zo uitgelegd dat in de eerste omgang alleen de naaste familiekring eronder valt: eigen man en kinderen, mogelijk ook ouders. Vrouwen zonder eigen man en kinderen worden alleen geacht zich ethisch verantwoord te gedragen wanneer ze hetzij in dienst treden van andere mannen, hetzij zich voor de belangen van andere mannen of kinderen inzetten. Dit is de oorsprongkelijke master-strategy, die van theologische herkomst is. | |||||
Ethische legitimatiebewijzenDe enige uitweg die open stond voor diegenen, die op een of andere wijze het lot van vrouwen wensten te verbeteren was dan ook altijd, althans wanneer ze met de theologische strategen rekening moesten houden, een ethische legitimatie van het gevraagde soort te leveren. Ze moesten argumenten gebruiken die het aannemelijk maakten, dat die of die wijziging in de levensomstandigheden van vrouwen in feite ertoe bijdragen de doelstellingen van de mannenmaatschappij te | |||||
[pagina 8]
| |||||
verwezenlijken. Zolang het Christendom hoogtij vierde hebben vrouwen, gesteund en geholpen door een kleine groep van mannen, voor hun eigen zaken gepleit door te wijzen op (1) het belang dat kinderen hebben bij ambachtelijk en geestelijk ontwikkelde moeders, of ook op (2) het belang dat mannen in een monogame maatschappij uiteindelijk hebben bij ontwikkelde en zelfstandige vrouwen. Door het gebruik van deze argumenten kon in het lot van vrouwen een aantal duidelijke verbeteringen worden aangebracht. | |||||
De strategie van het Algemeen BelangDe tweede variant van de master-strategy is de strategie van het Algemeen Belang. Men zou nog beter van de holistische strategie kunnen spreken (afgeleid van het Griekse holos, het geheel, het totaal, het volledige). Want de strategie gebruikt in de strijd tegen vrouwenbelangen, die erin bestaat met het algemeen belang te schermen, is nog maar één versie hiervan. Een andere hoewel verwante versie is die van het staatsbelang, waarop de machthebbers zich in totalitaire maatschappijen en in tijden van oorlog en andere nationale nood ook in niet-totalitaire maatschappijen beroepen. Gemeenschappelijk voor de beide versies is dat het belang van de Naaste vervangen is door het belang van de Maatschappij, de Gemeenschap, de Staat of het Geheel (waarbij het Geheel al dan niet kosmische dimensies heeft). Het verschil met de theologische strategie schijnt voor vrouwen op het eerste gezicht belangrijk te zijn. Noch de vrouwen zelf, die voor hun eigen belang of voor dat van hun medezusters opkomen, noch die medezusters, maken een deel uit van hun Naaste(n), zoals theologen dat begrip construeren, terwijl ze van de Maatschappij wèl een deel schijnen te zijn. Men zou op het idee kunnen komen dat men door een deel van een maatschappij te verbeteren het Algemeen Belang dan wel de Staat dient. Dit idee blijkt echter vaak een misverstand te zijn, want de holistische maatschappij- of staatsopvatting is er een van ‘een geheel, dat méér is dan de som zijner delen’. Dat geheel blijkt dan meestentijds een zodanige functie van de verschillende belangen te zijn, dat iemand die zich uitslooft om het lot van tweeënvijftig percent van alle mensen te veranderen geen bijdrage levert tot verbetering van de Maatschappij. Erger nog: velen hebben beweerd dat de Maatschappij of de Staat of het Algemeen Belang daardoor juist in gevaar wordt gebracht. Geconfronteerd met de strategie van het Algemeen Belang kan men en moet men daarom vaak met dezelfde ethische legitimatiebewijzen zwaaien die ook worden gebruikt tegen theologische strategen. De belangen van kinderen tellen in de genoemde belangenfunctie, evenals de belangen van mannen, immers altijd veel zwaarder mee dan de direkte belangen van vrouwen, ondanks het feit dat de helft van alle kinderen vrouwen wordt. Maar er zijn ook voorbeelden te kust en te keur van hoe men de arbeid voor verschillende soorten van lotsverbetering voor vrouwen heeft trachten te legitimeren door direct een beroep te doen op een of ander vermeend algemeen belang, zonder van het ommetje gebruik te maken dat loopt over de belangen van kinderen of mannen. Zie onder meer de brief van Wollstonecraft aan een Franse bisschop, opgenomen in de uitgave van Everyman's Library van A Vindication of the Rights of Woman. Onafhankelijkheid voor vrouwen, op de eerste bladzijde van deze brief genoemd, wordt lichter verteerbaar voor de bisschop gemaakt door de onmiddellijke toevoeging, dat persoonlijke onafhankelijkheid de grond is van ‘alle goede eigenschappen’. Op de volgende bladzijde dreigt Wollstonecraft ermee, dat een algemeen goed, te weten groei en verspreiding van kennis en deugd, zou kunnen verdwijnen: ‘In mijn strijd voor de rechten van de vrouw is de hoofdlijn van mijn betoog gebaseerd op het eenvoudige beginsel: als zij niet door opleiding erop wordt voorbereid, de metgezel te worden van de man, dan zal zij daardoor de groei van kennis en deugd stoppen: want de waarheid moet gemeenschappelijk zijn voor allen, anders is ze (de waarheid) krachteloos wat betreft haar invloed op de algemene gang van zaken’ (gecursiveerd door mij. S.B.). In het boek zelf wordt female education onmiddellijk uitgelegd als education of society; heel tactisch. Een beroep op het belang dat vrouwen bij hun opleiding zouden hebben vermocht in die tijd geen steen te ontroeren. | |||||
Het pacifistisch legitimatiebewijsVele pleitbezorgers voor grotere medezeggenschap van vrouwen maken gebruik van het argument dat zulks bevorderlijk zou zijn voor de vrede tussen de volkeren, een doel dat zij tot het algemeen belang op internationaal niveau rekenen. Het is een argument dat niet in de laatste plaats bij vrouwen goed aanslaat, waarschijnlijk onder meer omdat dit | |||||
[pagina 9]
| |||||
idee hun een portie zelfrespect kan bijbrengen die ze in het algemeen node missen. Hoe dat ook zij, en of het een steekhoudend argument zal blijken te zijn of niet: ook dit argument zou men, in de strijd voor de gelijke macht van vrouwen en mannen, niet meer moeten hanteren, zelfs dan niet als men behalve de machtspositie van de vrouwen dezer wereld ook nog de vrede tussen de volkeren vurig wenst te bevorderen. Want dit argument verdoezelt, evenzeer als de overige ethische legitimatiebewijzen dat doen, dat de ene helft van de mensheid even veel (of even weinig) recht heeft op economische, culturele, sexuele en godsdienstige ontplooiing als de andere helft, die zich tot nu toe op allerlei voorrechten en zelf gemaakte belangenfuncties beroepen heeft. De populariteit van het vredesargument is overigens tanende. Ook wie het vredesargument als argument vóór meer macht van vrouwen zou willen gebruiken, kan het in onze tijd vaak niet meer doen. Het is op dit moment in sommige kringen geen gangbare munt. | |||||
De marxistische strategieWant in onze tijd worden vele vrouwen geconfronteerd men een strategie die om heel andersoortige legitimatiebewijzen vraagt, te weten de marxistische strategie. Men krijgt de marxistische strategie wanneer men het beroep op het belang van de Naaste en het Algemeen Belang vervangt door een beroep op het belang van de Arbeidersklasse of het belang van de Derde Wereld dan wel in meer extreme gevallen door het belang van de Partij. De strategische plaats van het belang van het Kind wordt hier ingenomen door het belang van de vrouwen uit de Arbeidersklasse. Evenals kinderen een beperkt deel uitmaken van wat volgens de theologen de Naaste van een vrouw is, zo maken vrouwen uit de Arbeidersklasse een deel uit van de Arbeidersklasse, die in de marxistische strategie de plaats van de Naaste heeft ingenomen. Er is dus een marxistische strategievorming naar analogie van de theologische strategievorming. Het gaat hier om de analogie van twee strategieën, niet om de bevolkingsgroepen die er | |||||
[pagina 10]
| |||||
een rol in spelen. Zo er nog enige betuttelingGa naar voetnoot1) van vrouwen uit de arbeidersklasse plaats vindt, dan is dat er een van de zijde van de marxistische strategen, niet van de zijde van radikaal-feministen. | |||||
Slapende theologen en marxistenTwee opmerkingen maak ik naar aanleiding van het onderscheid tussen strategie en mechanisme. Ten eerste: het is duidelijk dat niet alle theologen de theologische strategie en niet alle marxisten de marxistische strategie tegenover vrouwen hanteren. Maar zowel ‘slapende’ theologen als ‘slapende’ marxisten zouden nu, wanneer ze het mer vrouwen principieel goed bedoelen, theoretisch wakker moeten worden. Ze moeten gaan nadenken over het feit dat hun normsystemen mechanismen bevatten, die óók wanneer ze zonder strategische bedoelingen worden toegepast vrouwen ‘treffen’ en ze in een ethisch onmogelijke positie plaatsen. Wil dat worden vermeden, dan moeten de bestaande ethische normsystemen en ideologieën in hun fundamenten worden herzien. Het is die herziening, waarop de theoretici van de feministische beweging zich in de komende jaren in de eerste plaats moeten concentreren. Ten tweede: iedere marxist dient voor ogen te houden dat de marxistische strategie veelvuldig wordt toegepast. Zowel in politieke partijen en actiegroepen als aan universiteiten heeft men dit aan den lijve gevoeld. De grootste vernedering die de Nederlandse vrouwenbeweging na de tweede wereldoorlog ten deel is gevallen was wellicht het pamflet dat enkele jaren geleden Dolle Mina publiceerde maar waarvan de inhoud geheel door de marxistische strategen was bepaald. Het pamflet toonde aan de buitenkant van de kaft om te beginnen de baardige kop van Marx, en verder het volgende bewijs van onderwerping aan reeds bestaande normen: ‘Een rebelse meid/is een parel in de klassenstrijd.’ Volgens dit liedje is er één en slechts één klassenstrijd, en van baasschap in eigen ideologische buik kwam in die hoek dan ook weinig terecht.Ga naar voetnoot2) | |||||
Algemene beschrijving van de masterstrategyDe theologische, de holistische en de marxistische strategieën berusten alle op een combinatie van twee geloofsartikelen die de volgende vorm hebben (men lette op de gecursiveerde woorden):
Laat nu B een groep mensen zijn die geheel van A onderscheiden is, en die niet precies met de begunstigde groep of algemeenheid C samenvalt. En stel dat het de A-groep gelukt is, de B-mensen door middel van opvoeding of opleiding met bijbehorende sancties en beloningen de geloofsartikelen (I) en (II) te doen aanvaarden. Dan ontstaat de situatie van het slechte geweten en de Strategie van de Knechtende Moraal, die zowel in het christendom, het jodendom en het mohammedanisme als in het holistische burgerdom, in het romantische burgerdom en in het marxisme te bestuderen valt. Knechtend, omdat iedere moraal met deze structuur het onmogelijk maakt voor B-mensen enige handeling uit te voeren die niet duidelijk gericht is op het belang van C, zoals een aantal niet-B-mensen dat bepalen, bijvoorbeeld om openlijk voor eigen belangen | |||||
[pagina 11]
| |||||
op te komen, zonder als onethisch (onchristelijk, burgerlijk-elitair...) te worden gebrandmerkt. Doen zij het toch, dan roept iedere moraal van dit type in de agerende B-mensen slecht geweten op en daarmee een gevoel van onzekerheid die de inspanning voor het gekozen doel niet ten goede komt. Op deze manier wordt door middel van een ethisch systeem bereikt, zo al niet dat de B-mensen helemaal met hun handen in de schoot zitten, dan in ieder geval dat zij nooit in belangrijke mate in de bestaande cultuur zullen ingrijpen. Maar als we aannemen dat de mensen in de B-groep fysiek gezond zijn en niet te sterk aan materiële banden gelegd, dan zullen zij zich nu en dan voor de realisering van een of ander doel inzetten. Wat dat doel ook is, de B-mensen zullen om aan hun eigen slechte geweten en aan hoon en zedepreken van anderen te ontkomen, tegenover zichzelf en tegenover de A-groep hun streven ethisch moeten legitimeren, door te proberen te bewijzen dat hun eigen doelstelling instrumenteel is voor het bereiken van het doel der A-strategen: het belang van de begunstigde groep of algemeenheid C, zoals de A-groep dat belang ziet. Dit is voor B-groepen een vernederende situatie, en het zal duidelijk zijn dat ze de heerschappij van de A-groep niet serieus bedreigen zolang ze deze situatie aanvaarden. | |||||
Verzwarende omstandighedenHet vicieuze karakter van de algemene master-strategy die we hierboven hebben beschreven, mag reeds duidelijk genoeg zijn. Maar er komen vaak nog bijzondere omstandigheden bij, die het laakbare karakter nog versterken. Een verzwarende bijzondere omstandigheid is het, wanneer de begunstigde groep C een deel vormt van of samenvalt met de groep A. Dit is het geval bij oudere versies van de theologische ethiek, waarin het wel en wee van kinderen meer op de achtergrond trad en waarin zonder omhaal werd gezegd, dat de Vrouw aan de Man gehoorzaamheid schuldig is en niet omgekeerd. Een verzwarende bijzondere omstandigheid is het ook, wanneer de A-groep de belangen van de begunstigde groep C bepaalt op grond van gevoelens van lotsverbondenheid met een beperkt deel (bijvoorbeeld het mannelijke) van C. Dit karakteriseert de marxistische en ook vele sociaal-democratische strategen, wanneer zij het Belang van de Arbeidersklasse of het Belang van de Derde Wereld becijferen.Ga naar voetnoot3) | |||||
Voor een pluralistische ethiekTe vaak heeft men, wanneer nieuwe bevrijdingsbewegingen op het wereldtoneel verschijnen, moeten vaststellen dat zij de oude zonden, waartegen ze terecht in opstand gekomen zijn, herhalen, zij het in een nieuwe gedaante. De rebellen zijn niet bij machte zich uit de oude denkstructuren te bevrijden en volstaan ermee, de gangbare denkwijzen een nieuwe inhoud te geven. Dit wetende komt men tot de vraag of women's lib niet zou kunnen leiden tot weer een nieuwe variant op de hier besproken master-strategy, ditmaal met vrouwen als A-groep die iedere handeling veroordeelt die niet is gericht op de belangen van vrouwen (of op de belangen van de Derde Wereld, of van wat dan ook). Op deze vraag is het antwoord: dat zou natuurlijk kunnen, maar het hoeft helemaal niet. Want om dit te voorkomen is het voldoende dat de vrouwenbeweging zich het vicieuze karakter van de algemene ethische master-strategy bewust wordt en dat ze onder haar geloofsartikelen geen nieuwe variant van (I) opneemt, maar zich baseert op het volgende standpunt, dat ethische legitimatiebewijzen naar het verleden verwijst: Het geloofsartikel (I) is, gezien de uitdrukking ‘slechts wanneer’ die er in voorkomt, ethisch verwerpelijk, welke groep (klasse, algemeenheid,...) men voor C ook kiest. Wenst men, op deze grondslag, een positieve omschrijving te geven van een specifiek feministisch streven in ethicis, dan zal men uitdrukkelijk moeten vaststellen, ten eerste, dat het geluk van vrouwen een doel-op-zichzelf is, en, ten tweede, dat men meer dan één doel-op-zichzelf erkent. Een handeling die, direct of indirect, is gericht op de belangen van vrouwen komt dan in aanmerking voor het predicaat ‘goed’ onder dezelfde voorwaarden en met dezelfde voorbehouden die gelden voor handelingen gericht op de belangen van andere bevolkingsgroepen. Tot nu toe zijn zeer weinig mensen bereid in overeenstemming met deze triviaal klinkende conclusie te spreken en te handelen.Ga naar voetnoot4) |
|