Wie is van goud (2)
Onder de titel: ‘Wie is van goud?’ schreef Judy van Emmerik een stuk in dit blad.
De titel insinueert dat mijn boek werd geschreven om er geld mee te verdienen. Een ‘grappige uitdrukking’ wordt hier als kop van een bijdrage in het Hollands maandblad gebruikt.
Dan wordt het wel ernst en ik begin met deze insinuatie als onwaardig te verwerpen.
De schrijfster vermeldt dan enige bijzonderheden over een interview met A.J. Heerma van Voss. Dit was een goed journalistiek werkstuk. De journalist schreef na dit interview een tweede stuk: ‘Foudraine als jokkebrok’ (H.P. 23/29-2-'72) en dat was geen fair stuk. Ik heb zijn baas niet opgebeld en evenmin het ontslag van de journalist geëist. Deze opmerkingen van Mevr. van Emmerik zijn onjuist. Ik heb alleen geëist dat een ingezonden stuk geplaatst werd. Dat is gebeurd.
Ik sla nu een stuk van haar betoog over en arriveer bij de passage waarin de schrijfster zich opwerpt tot de ‘leek die ze wil vertegenwoordigen’. Na geconstateerd te hebben dat mijn boek ‘een meesterwerk’ is (dat valt wel mee) is de schrijfster door een voorwoord van mijn hand ‘draaierig’ geworden en ze begrijpt er nu helemaal niets meer van. De Nederlandse vertaling van Mad. Sechehaye's boek: Journal d'une schizophrène heb ik maar al te graag met een kort woord ingeleid. Zoals trouwens ook een werk van Szasz (De waan van de waanzin). De schrijfster meent, dat ik in mijn stellingname tegen ‘etiketten’ (‘geestesziek’, ‘schizophreen’ etc.) ook beweer dat het menselijk gedrag en de belevingswereld, die wij tot nu toe met het woord ‘schizophreen’ aanduidden, niet bestaat. Dit is onjuist. Wel meen ik dat de, nu overleden, psychotherapeute Mad. Sechehaye er waarschijnlijk geen bezwaar tegen had gehad, haar boek: ‘Dagboek van Renée’ te noemen. Het gaat om de stelling of de woorden ‘debiel, psychopaat, schizophreen, hysterisch etc.’ niet uiteindelijk grote nadelen hebben opgeleverd voor de zo benoemden. Ik meen van wel en adviseer Mevr. van Emmerik te lezen: De Mythe der geestesziekte, De waan van de waanzin, Ideologie en waanzin en het pas verschenen: Het recht om terecht te staan (allen van Thomas Szasz). Het wordt haar dan òf nog draaieriger voor de ogen òf ze snapt waar Szasz, Laing, Rosen (en ook ik doe daar dan aan mee) in feite op doelen. Ik heb het woord ‘schizophreen’ of ‘psychotisch’ veel in mijn boek gebruikt. Het bestaat. In mijn voorwoord voor Mad. Sechehaye's boek had ik
geen enkele behoefte om weer op de nadelen van de in de klinische psychiatrie gangbare etiketten te wijzen. Ik was veel te blij dat dit aangrijpende boek was vertaald. Deze grandioze beschrijving van het herstel van gevoelsverbondenheid met een diep-vereenzaamd meisje, werd overigens in de vakkringen der klinische psychiaters heel potsierlijk behandeld. ‘Kijk’, zeiden de geleerden, ‘dit is mooi, maar Mad. Sechehaye's diagnose (naam-geving) was dus fout. Renée had een “hysterische psychose” en was geen echte schizophreen!’ Met deze argumenten hield Rümke zijn diagnostisch systeem overeind.
Nu komt de schrijfster met ‘Karel’ op de proppen. Hij was niet ‘genezen’. Mevr. van Emmerik begrijpt het weer niet.