hier in huis niets voor elkaar te verbergen). Keek achteloos in al haar kasten, waar ze bij zat. Kun je nagaan wat ze doen als je op school bent. Niet te vertrouwen. Voortdurend onveilig in je kamer, of je nu huiswerk maakte of stiekem een boek las.
Maar dat broekje had ze ten minste schoon uitgewassen.
Ze was er.
Ze pakte de tas en liep naar de vooruitgang. ‘Dus we zien je vanavond weer terug’, zei de chauffeur met een grijns naar haar mond. Ze bloosde, vervelend. Ja, ze knikte, ja, struikelde bijna over de treden. Liep snel, te snel, de straat op. De chauffeursogen prikten in haar rug, haar benen (daartussenin). Nu kaarsrechtop lopen, niet zo, niet tè - nee 't beste toch gewoon maar je hoofd wat laten zakken, verlangen naar een hoek om om te gaan.
Ze had de achteruitgang moeten nemen.
Maar ze was geen kind meer, zelfs de buschauffeur had het gezien.
Om de hoek stopte ze, haalde haar retourkaartje uit haar jaszak, stopte het in haar portemonnee, die in het voorste vakje van haar tas. Haar handen waren klam.
Marjolein woonde niet ver van de halte. Ze kreeg koffie. Ze zat het op een kussen op de grond op te drinken. Mond vol tanden. Gek, ze had zich hier weken op verheugd en nu het zover was kon ze Marjolein niet laten merken wat ze voelde.
‘We gaan naar Artis, vind je dat leuk? Als we om elf uur bij de krokodillen zijn, kunnen we zien hoe ze gevoederd worden. Dat gebeurt maar twee keer per week, dus je boft.’
Marjolein praatte veel. Ze kon er haast niet tussen komen. Het was plotseling erg moeilijk om erover te beginnen. Ze kon beter wachten tot een geschikt moment. In Artis. ‘Ja’, zei ze, ‘ja, dat lijkt me leuk.’
Ze glimlachte expres.
Marjolein leek helemaal niet op haar vader. Ze was ook een stuk jonger natuurlijk. Ze studeerde nog. ‘Hoe oud ben je?’ vroeg ze ineens. ‘Drie en twintig. En jij, veertien?’
‘Dertien.’
Kleiner dan Marjolein had gedacht. Dat maakte het nog moeilijker om het te vertellen. Raar was dat: als je van te voren had bedacht dat je iemand iets ging vertellen, was het veel moeilijker om het te doen dan spontaan. Ja, ze zou wachten tot in Artis.
Marjolein keek op haar horloge. ‘Laten we gaan.’
Marjolein verfde vlug haar lippen bij, trok een zwart streepje boven haar ogen, poederde haar neus en bekeek het resultaat dat goed was. ‘Allemaal voor de krokodillen’, zei ze.
Het was leuk om op straat te lopen met Marjolein, die mooi was en waar auto's voor stopten. Dan knipoogde Marjolein naar haar. Zodat ze ook voor haar stopten. Eigenlijk. Tevreden bedacht ze, hoe ver thuis nu was, en moeder met de vaat en al die dingen. Dit was Amsterdam, en Marjolein, en straks zou ze het vertellen.
Het krokodillenhuis was warm en vochtig. Een beetje benauwd. Misschien kwam het door haar toestand. Ze giechelde bijna hardop.
De krokodillen lagen boomstammiger dan je nog dacht in een lang bassin. Het waren er verschrikkelijk veel. Ze durfde niet over het hekje te leunen. Sommige waren vast wel drie meter lang. Het leukste was nog wel, dat ze er allemaal verschillend uitzagen. Als je hier vaak kwam, zou je ze makkelijk leren herkennen. Sommige waren groen, andere bruin. Ook hun koppen verschilden. Brede, smalle, lange en korte snuiten.
Een mooie gedachte: elke krokodil was een echte krokodil, verschillend van alle andere krokodillen. Krokodillen bestaan echt, dacht ze.
Marjolein keek op haar horloge. ‘Elf uur’, zei ze, ‘Let nu op.’ Een man met een emmer kwam door een deurtje bij het schiereiland waar de kleinste krokodillen lagen. Hij pakte vissen uit de emmer en slingerde ze middenin een grote krokodillenkluwen, die meteen veranderde in een warrelende happende troep lijven. Dit was nog niet echt griezelig, dacht ze. Ze zijn te klein.
De man verdween weer door het deurtje. ‘Is dat alles?’ vroeg ze.
‘Nee’, zei Marjolein. Ze keek weer op haar horloge. ‘Er komt nog meer.’ De man kwam weer te voorschijn en klom over het hek. Ze stond er vlakbij. Deze keer zwommen de grootste krokodillen tot op een halve meter van de kant. Als hij een vis gooide hapten ze met hun kaken naar zijn uitgestrekte arm. Ze verhieven zich op hun staart tot het leek of ze rechtop stonden. Ze ging een paar pasjes achteruit, Prachtig. Haar buik, toch al gevoelig, kromp zich samen van spanning. Ze was plotseling immens gelukkig.
‘Marjolein’, zei ze.
Ze keek om.
Marjolein stond met haar rug naar het bassin haar blik gericht op de ingang van het terrarium. Een jongen met lang zwart haar en een baard kwam binnen en liep naar haar toe.
Ze kusten elkaar. ‘Om elf uur bij de krokodillen,