Hollands Maandblad. Jaargang 1973 (302-313)
(1973)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 31]
| |
Oom Jan leert de meisjes lezen
| |
[pagina 32]
| |
dan genetisch bij meisjes die niet op jongens vallen? Bij bisexuelen, bij pedofielen? ‘Voor een deel’: maar welk deel zou dat zijn? Het vallen op, in tegenstelling tot het vrijen met? En zou ik heus een ander gennetje hebben dan mijn rechtgeaarde zusters? Want net als de mensen die hun geloof in een opperwezen staven met de uitspraak ‘er moet toch iets zijn’ vind ik wel dat er bij mij ook iets moet zijn, en bij de bisexuelen dan misschien iets meer dan iets en bij de asexuelen dan maar niets, dat is wel triest maar ach, missen doen ze het natuurlijk niet want niets kun je niet missen. Op hun manier zijn ze gelukkig, neem dat, zoals mijn vader vroeger zei, nou maar van mij aan.
Nee. We moeten ons niet laten verleiden tot een discussie over de vraag of vrouwelijke heterosexualiteit genetisch bepaald is. Immers ‘de mens (heeft)... de vrijheid om zijn (hm - SdV) natuurlijke aanleg te overwinnen. Deze vrijheid dankt de mens aan zijn (Van Dijk is duidelijk geen ezel, dit “zijn” immers dezelfde steen - SdV) vermogen om biologische bepaaldheden als zodanig te herkennen en op het niveau van de sociale verschijnselen te manipuleren’ (blz. 8). Met andere woorden, ook al bestaat er een natuurlijke aanleg voor heterosexualiteit dan kan de mens dank zij haar menselijke vermogens daarmee toch nog een aantal kanten op. Goed, dan stel ik opnieuw de vraag hoe het komt dat de meeste vrouwen die vermogens wat hun heterosexualiteit betreft ongebruikt laten, en kies nu als antwoord de eerder genoemde tweede mogelijkheid: vrouwen kunnen hun heterosexualiteit zelfs niet ter discussie stellen omdat de man-vrouw relatie als zodanig een machtsrelatie is waarin zij de rol van knecht hebben. De vraag ‘waarom houd ik van mannen?’ is een autonome vraag, heteronomie echter het kenmerk van de knecht.
‘Stephanie de Voogd ziet de heterosexualiteit als een belangrijk facet van de mannelijke overheersing. Heterosexualiteit zou een van de masculinistische afspraakjes zijn die in het voordeel van mannen werken’. (Van Dijk, blz. 55). Welnu, dat heb ik niet gezegd. Ik schreef (blz. 54): ‘Vanzelfsprekend dienen masculinistische afspraakjes masculinistische belangen (het heersende bewustzijn kan zich geen andere belangen voorstellen). Goed, welk belang wordt dan gediend door het afspraakje dat echte sex hetero sex is en dat iedereen moet uitgroeien tot een gezonde hetero?’ (cursivering toegevoegd). Ik had het dus niet over heterosexualiteit als zodanig maar over het normatieve karakter ervan. Het verschil is niet gering. Heterosexualiteit als zodanig is (het biologisch wel of niet bepaalde vermogen tot) hetero- | |
[pagina 33]
| |
sexueel gedrag; het normatieve karakter van heterosexualiteit is een sociale manipulatie van dat vermogen. Elke sociale manipulatie van een biologisch gegeven is een zingeving. In dit geval wordt aan het neutrale gegeven ‘kunnen’ de niet-neutrale zin ‘moeten’ gegeven, en het is deze zingeving die aan heterosexualiteit een karakter verleent dat ik ‘politiek’ noem. Zolang de vrouw op elk levensgebied de rol heeft van shadow to man's substance is de norm die de shadow sexueel aan de substance bindt een politieke norm. Echter: waar A moet is niet-A verboden. Als hetero sex het Rademaker hopje van de sexualiteit is, dan zijn andere soorten sex slechts namaak hopjes. Als heterosexualiteit een politiek karakter heeft, dan geldt daarom hetzelfde voor homosexualiteit. En intelligent als wij allen zijn beseffen wij dat het niet onderkend worden van dat karakter geen bewijs vormt voor de stelling dat het niet bestaat.
Toen de paarse vrouwen nog maar net bezig waren met het verkondigen van hun ketterse leer werden zij met één klap berucht om de uitspraak ‘Lesbisch zijn is politieke keuze’. Van Dijk doelt daar waarschijnlijk op als hij schrijft (blz. 55): ‘De brede massa der vrouwen zal nooit homofiel worden uit politieke overtuiging’. en ook (blz. 56): ‘Door de homosexualiteit tot centraal programmapunt te verheffen hebben Stephanie de Voogd en de haren zich van de overige feministen vervreemd’. In een toelichting op de paarse uitspraak (verschenen in de Alternatieve Vrouwenkrant, maart 1973) heb ik uitgelegd dat wij a) af zijn van het idee dat wij onze homosexualiteit moeten aanvaarden als was het een mank been dan wel een horrelvoet, b) onze homosexualiteit ‘kiezen’ in die zin dat wij, gezien onsfeminisme, niet liever hetero zouden willen zijn en c) geen heil zien in het propageren van de Griekse beginselen. De politieke betekenis van vrouwelijke homosexualiteit is dat het de geknechten bijeenbrengt. ‘The sight of women talking together makes men uneasy’ (John Stuart Mill, 1861); the thought of women loving one another scares the living daylight out of men (de Voogd, 1973). Maar zolang de geknechten zichzelf niet als zodanig herkennen, zolang moet de politieke betekenis van hun samenkomen hen ontgaan. Daarom heeft het geen zin propaganda te maken voor de Griekse beginselen. Het is geen toeval dat binnen de feministische beweging het homosexuele experiment hoogtij viert (een boeiend gegeven voor wie gelooft in de genetische bepaaldheid van heterosexualiteit); | |
[pagina 34]
| |
het is evenmin toeval dat de vrouwen die zich aan dat experiment wagen zichzelf nadrukkelijk blijven definiëren als heterosexueel. Ze willen wel aan de sex maar ze willen (nog) niet aan de politiek.
Lezend wat Van Dijk zoal opnoemt als mogelijke oorzaken, wetenschappelijke verklaringen en oplossingen voor een probleem dat het zijne niet is voelde ik mij steeds meer als een klein meisje dat samen met andere kleine meisjes wordt toegesproken door oom Jan. Ik hoor hem zeggen: Luisteren jullie nu eens, ik hoor dat jullie revolutie willen en ik heb dus even nagekeken of dat kan en het kan als jullie tenminste terdege rekening houden met alles wat er staat in de boekjes die oom Jan gelezen heeft. Stephanie schreef in haar opstel dat ze het somber inziet maar dat is helemaal niet nodig, ik zal straks de lastige puntjes nog even apart met haar doornemen en dan gaat het vast weer beter. Alleen moet Stephanie - en wat ik nu ga zeggen geldt ook voor die andere meisjes in het paars, letten jullie dus even goed op - niet meer zoveel praten over homosexualiteit, dat vind ik dat vinden de andere meisjes niet leuk en het gaat toch om de revolutie die jullie allemaal willen. Het zou trouwens voor de paarse meisjes zelf ook erg jammer zijn als oom Jan jullie onvoldoendes zou moeten gaan geven want jullie kùnnen het best, dat weet ik. Het proefwerk over de genetische bepaaldheid van heterosexualiteit was erg slecht gemaakt, dat doen we dus volgende week over en het cijfer dat je dan krijgt zal heel zwaar tellen bij de eindbeoordeling. Ik geef nu nog wat revolutionair huiswerk op en schrijven jullie dat nou eens goed in je agenda want er wordt de laatste tijd veel te veel huiswerk gemaakt dat ik niet heb opgegeven. Ik verwacht dinsdag van iedereen een opstel waarin staat dat de belangen van het patriarchaat en de belangen van vrouwen eigenlijk samenvallen omdat ik omdat ze allebei hetzelfde nodig hebben. Woensdag verwacht ik de tekst van een petitie aan de regering waarin evenredige vertegenwoordiging van de sexen in vertegenwoordigende lichamen wordt geëist, wat zou Stephanie zeggen? Gedacht vanuit de gelijkheidsideologie? O. Donderdag verwacht ik een plan de campagne voor een vast quotum van tenminste 75 vrouwelijke kamerleden, Stephanie schrijft wéér niet, en vrijdag houden de paarse meisjes een referaat over de feminisering van het Ministerie van Defensie.
Opnieuw: nee. ‘Er is in de geschiedenis geen voorbeeld te vinden dat aantoont dat de eisen van zowel de onderdrukkers als de onderdrukten zich lieten verenigen’ schrijft (volgens De Volkskrant van 8 sept. '73) Susan Sontag in een brochure die in het Nederlands ‘Bijgedachten over de bevrijding van de vrouw’ heet. Het is best mogelijk dat het patriarchaat wat feminisering kan gebruiken maar het gaat ons erom wat vrouwen nodig hebben en dat zou best wel eens de afschaffing van het patriarchaat kunnen zijn. Dat zou er in concreto op kunnen neerkomen dat we het niet moeten zoeken in evenredige vertegenwoordiging voor de sexen in vertegenwoordigende lichamen maar in het opnieuw doordenken van bestuursvormen als zodanig. In ieder geval is de redenering dat ‘de vrouwenbeweging veel sterker (zou) staan wanneer kon worden aangetoond dat de voor de vrouw ongunstige systemen om sociaal-economische redenen automatisch zullen verdwijnen’ (Van Dijk, blz. 9-10) wezenlijk antifeministisch. Hier wordt immers een beroep gedaan op het feminisme om zich in dienst te stellen van het patriarchaat, met als rationalisatie dat we anders geen schijn van kans hebben.
Een maand of wat geleden scheef ik op, en nu over: ‘The struggle for equality between the sexes is doomed because it will always be true that one is better off being a man than being his equal. This explains why so many men believe in equality’. Ik voeg daar nu aan toe: ‘including those men who think they do not’.Ga naar eind1.Ga naar eind2.Ga naar eind3.Ga naar eind4. |