zijn vermogen tot compleetheid en diversiteit. Hij neemt, als bekend, tegenover en in zijn werk stelling in drie kwaliteiten: als verteller, als ik-figuur en verdeeld over een aantal hoofdpersonen die trekken van de auteur vertonen. Bovendien laat hij geen persoon in de buurt met rust en geen milieu onbeschreven.
In Kind tussen vier vrouwen heeft Vestdijk ook naar deze compleetheid gestreefd. Er zitten in dit verhaal heel wat verwijzingen naar maatschappelijke situaties in Lahringen, naar andere milieu's dan dat van Anton zelf, naar gebeurtenissen en personen die in zijn leven nu niet bepaald een overheersende rol spelen, maar die tezamen een breed sociaal fond aan het verhaal geven. Toen deze vormloze roman met zijn duizend pagina's te lang gevonden werd, heeft Vestdijk de bekorting tot wat tenslotte drie of vier Wachter-romans zouden worden, vooral gezocht in het verwijderen van alles wat niet direct met Antons ontwikkeling te maken had. Hij kon zich niet meer, als Proust, veroorloven een aantal bijfiguren tijdelijk op sterk water te zetten om ze later weer als hoofdpersonen in bepaalde situaties te laten optreden. Ze moesten terwille van de vereenvoudiging steeds in dezelfde rol en functie optreden. Als die rol voor de dynamiek van het verhaal was opgebruikt, moesten ze voorgoed verdwijnen.
De grofste ingreep is, als eerder gezegd, de verdwijning van vader Wachter aan het eind van het tweede deel (Surrogaten voor Murk Tuinstra), terwijl de goede man in feite de gehele oertekst door in leven bleef, zij het in de latere delen terzijde staande, in reserve voor betere tijden in de roman, als bij Proust. Ik vermoed dat Vestdijk in Ina Damman de weerloosheid van Anton heeft willen onderstrepen door zijn vader geheel afzijdig te houden, maar omdat Wachter sr in de eerste twee delen juist een zeer actieve, zelfs nogal bemoeizuchtige figuur was, klonk dat toch niet erg aannemelijk. Vadermoord was de enige uitweg. (Ik heb me, toen ik dat voor het eerst hoorde, wel afgevraagd hoe je je als vader voelt wanneer je in een zo sterk autobiografische roman van je zoon zo krachtig buiten spel wordt gezet). In de roman is dit intussen een weinig overtuigende gebeurtenis, die het eind van de Surrogaten danig verzwakt, al moet worden toegegeven dat Ina Damman zónder bemoeizuchtige vader Wachter er weer bij wint.
Bekend is ook dat Meneer Visser zijn hellevaart buiten de directe Wachterserie moet ondergaan. In Kind tussen vier vrouwen wordt zijn geschiedenis in enkele pagina's verteld en het gemis hiervan zou op zichzelf weinig te betekenen hebben, als door de verwijdering niet een stuk Lahrings sociaal milieu verloren ging. Hetzelfde geldt voor het muzikaal element, belichaamd in de pianoleraar die mét een hele entourage van operasterren en muziekuitvoeringen naar De koperen tuin zou worden verwezen. Ook de Amsterdamse familie, het kappers- en parfumeursgezin aan het Koningsplein, wordt in de Wachterromans flink bekaaid en we moeten op De redding van Fré Bolderhey wachten om allerlei milieuschetsen en sociale verhoudingen uit Kind tussen vier vrouwen eindelijk in de openbaarheid te zien verschijnen. Nellie, de jonge Amsterdamse tante die zo ongelukkig gaat trouwen en met wie Anton zo vrij kon praten, krijgt tenminste nog een contemporain gedicht in Vrouwendienst, de bundel die ongeveer tegelijk (in 1934 nl.) met Ina Damman verscheen. In de sectie De rijpende prins staat ‘De jonge tante’ temidden van een reeks gedichten uit Lahringer sfeer. Haar geschiedenis is poëtisch completer dan in proza, althans voorzover het Antons weerwoord betreft. Heeft zij hem verteld dat trouwen óók niet alles is, dan zwijgt Anton in de oertekst, maar in poëticis ‘was 't, dat ik schor-romantisch haar aanspoorde ver weg te lopen naar een ander land.’ En De bruine vriend, even aangeduid in het manuscript, is verdwenen om een jaar later in de gelijknamige novelle op te duiken. Ook hij bracht in de oertekst de verbreding van het patroon, die het geheel weliswaar onoverzichtelijker maakte dan de latere compositie, maar
dichter bij het ideaal van de ware ‘vloeiende roman’ hield, een boek zonder indeling, zonder hoofdstukken, zonder afgrenzing naar de zijkanten, slechts met een begin in de vroegste jeugd en met een einde in het heden, of zo dicht mogelijk daarbij. Een boek als het leven zelf. Bruisend van spontaniteit en overvloeiend van beeldvorming. Een boek als een veiligheidsriem om de auteur mee vast te leggen aan zichzelf.
Er is voor het gemis aan breedte in de Anton Wachterromans natuurlijk wel een oplossing te bedenken. Er zou een uitgave moeten komen waarin alle Wachter-boeken achter elkaar verschijnen in deze volgorde: Sint Sebastiaan, Surrogaten voor Murk Tuinstra, Meneer Vissers Hellevaart, Terug naar Ina Damman, De bruine vriend, De koperen tuin, De redding van Fré Bolderhey, De andere school en vervolgens de studentenromans.
Ach, alles bijeen doet het voor Proust toch niet veel onder. Ondanks de schrappingen in het ‘mislukte’ manuscript van Kind tussen vier vrouwen, die Proust soms wat al te zeer terwille van Freud hebben teruggedrongen.