gende woorden in de mond: ‘In het land der Slovenen heb ik iets heel wonderlijks gezien toen ik daar was. Ik heb hun houten badhuizen gezien die zij zeer sterk verhitten. Dan trekken zij hun kleren uit en als zij naakt zijn begieten zij zich met looistof. Vervolgens nemen zij jonge twijgen, ranselen daarmee hun eigen lichamen en wel zodanig dat ze er nauwelijks levend uitkomen. Dan begieten zij zich met koud water en daardoor komen zij weer tot zichzelf. En dat doen zij elke dag. En niemand martelt hen, zij martelen zichzelf. Maar, bij hen is dat het baden, en geen marteling.’ De beschrijving en vooral de verbijstering van de reiziger is prachtig. En deze Nestor zou ons niets hebben medegedeeld over het oude Rusland? Dit is maar een voorbeeld. Van het Reve had er beter aan gedaan de argeloze lezer te vertellen hoe Nestor werkelijk heeft geschreven dan hem te gebruiken als pion in zijn schaakspel tegen de geschiedschrijving.
Vervolgens is het mij volstrekt onduidelijk waarom het ons niet mag interesseren waar Rusland vandaan is gekomen en evenmin kan ik volgen waarom het zo verwerpelijk is te vragen naar de Ursachen van de huidige Russische oppositie. Een van de belangwekkende passages uit Amalriks opstel over de toekomst van de Sovjet Unie is bijvoorbeeld de verklaring die hij zoekt voor het ontstaan van die oppositie. Sterker nog, zonder het zoeken naar die verklaring was hij waarschijnlijk niet toegekomen aan zijn theorie over het fundamentele onvermogen van die oppositie die de crux vormt van zijn gehele betoog.
Zonder dergelijke vragen is de geschiedschrijving, de vorming van een historisch bewustzijn, ondenkbaar. Natuurlijk zijn er legio domme, gevaarlijke en absurde verklaringen, maar het verwijt dat een historicus geschiedenis schrijft is even onbillijk als het verwijt dat een timmerman timmert. Het is niet verstandig het kind met het badwater weg te gooien.
Want wat is geschiedschrijving? Het opsommen van het aantal kroegen in Kiëv op een bepaald tijdstip? Wat heb ik daaraan? Het wordt pas interessant als ik ook het aantal kroegen op een ander tijdstip weet en de getallen kan vergelijken. Het resultaat kan dan een hypothese zijn over het gedrag van drinkers en kroegbazen in Kiëv en in wijder verband een theorie over de sociale veranderingen in het Kiëvse rijk. Geschiedkundigen bestuderen niet een bestaande toestand, maar een proces van verandering. Misschien is dat betreurenswaardig, maar het kan alleen ongedaan worden gemaakt door het hele genus uit te roeien.
Ook een theorie die eerder op een gedachtenconstructie berust dan op directe waarneming heeft in de geschiedwetenschap een positieve functie. Het gaat ongeveer zo. Iemand heeft een aardig idee en maakt daar een theorie van. Hij duikt in de archieven, vindt een aantal feiten die de theorie schijnen te bevestigen en een aantal die de theorie weerspreken. Als hij een gewetensvol man is zal hij de passende feiten in het volle licht zetten en de niet passende wel vermelden maar min of meer wegredeneren. Dan komt er een ander iemand, een tegenspreker van nature, die ook in de archieven duikt en nog wat nieuwe niet-passende feiten vindt. Hij meet deze, samen met de oude niet-passende feiten, breed uit en verbeeldt zich aldus de theorie te hebben weerlegd. Dat hoeft niet zo te zijn, maar wel heeft hij een aantal nieuwe feiten in wetenschappelijke omloop gebracht, zoals de Russen zeggen.
Wat doen de ichthyologen die Van het Reve als vertegenwoordigers van de echte wetenschappen tegen de pseudowetenschappelijke historici in de strijd gooit eigenlijk anders? Weliswaar zal een ichthyoloog zich niet dagelijks verbazen over het feit dat vissen in het water leven, maar toch is het voor zo'n echte wetenschapper nuttig deze gedachte in het achterhoofd te houden, bijvoorbeeld voor het geval hij wil beschrijven hoe een vis zich door middel van vinnen en niet met poten voortbeweegt. Iemand die zich met de geschiedenis van de Sovjet-Unie bezig houdt zal zijn vakgenoten ook niet om doen vallen van verbazing als hij ze voorhoudt dat in dat land censuur bestaat. Toch is het ook voor deze pseudoweten-schapper niet onverstandig zich dit feit van tijd tot tijd te realiseren, bijvoorbeeld als hij wil verklaren waarom in Rusland zulk een eigenaardige vorm van uitgeverij in eigen beheer is ontstaan.