nader van zult horen. Dit bericht doet je tobbend hart opspringen van vreugde: het boek is in elk geval niet afgekeurd. Met nieuwe moed bezield wacht je nog een jaar of vijf. Dan wordt het tijd weer eens poolshoogte te nemen.
In de late namiddag van een dag in het voorjaar bel je naar de uitgeverij, maar de telefoon wordt niet aangenomen. Je blik valt op de kalender: het is 30 april. Het komt je voor, dat de zaak gesloten is wegens koninginnedag. Hiermee is een nieuw element toegevoegd aan je relatie tot je uitgevers: je moet de data, waarop je hen benadert, goed kiezen.
De volgende dag is het 1 mei: gesteld, dat mijnheer Riegevegge het socialisme aanhangt, dan zou het ontactisch zijn hem vandaag te bellen. Op 4 mei geeft het geen pas over je manuscript te meieren, op 5 mei verkeert iedereen in feestroes. Enkele dagen later is het Hemelvaartsdag, daarna bereiden alle mensen zich voor op het Pinkster-week-end en kort na Pinksteren naderen de zomer-vacanties. Je ziet geen uitkomst vóór september, maar blijken zal, dat juist dan de heer Riegevegge op een spaans eiland een welverdiende rust geniet. Je eerste telefoontje valt nu half oktober, maar brengt je niet dichter bij je doel, want de heer Riegevegge bevindt zich op de Buchmesse te Frankfort. Eind november pak je de hoorn op, maar je legt het ding schielijk weer neer: de week vóór Sinterklaas!
De rommelige periode tussen Sinterklaas en Kerst sla je over, tussen Kerst en Nieuwjaar is de firma gesloten. Als je op 8 januari belt, is de heer Riegevegge een weekje naar de wintersport. Welgemutst begeef je je eind januari naar de telefoon, maar in je zelfzucht heb je over het hoofd gezien, dat er een griep-epidemie aan de gang is en verschrikt put je je uit in excuses als je verneemt, dat mijnheer Riegevegge te bed ligt. Maar nu lacht het geluk je tegen. Want de eerste tijd na zijn herstel blijft de heer Riegevegge nog hele dagen op zijn kantoor en zo wordt hij een gemakkelijke prooi voor je. ‘Ja hoojch,’ roept de telefoniste innig met haar stemmetje van bruid uit een hoorspel, ja hoojch, ik verbind u doojch. Enkele seconden van hevige spanning volgen, nu je zo dadelijk het oordeel over je geesteskind zult vernemen - dan komt Riegevegge.
‘Ik zweer u, dat ik niets weet van deze zaak’, roept hij uit. ‘Ik herinner mij niet uw naam of de titel van het boek hier ooit gezien te hebben. U begrijpt, we krijgen zo véél toegezonden’.
Dan verneemt hij, dat het nog maar pas tien jaar geleden is, dat je je manuscript inzond, maar goed, hij kan zich je ongeduld wel voorstellen en wil wel eens voor je informeren, waarna je spoedig van hem zult horen.
Er verstrijken tot tweemaal toe een lente, een zomer, een herfst, een winter. In het voorjaar, dat dan aanbreekt, bekruipt je het gevoel, dat andere mensen krijgen in de herfst: je jagersinstinct ontwaakt, je heropent de jacht op Riegevegge.
Op 30 maart probeer je hem te bereiken, maar je brengt het niet verder dan zijn secretaresse; zij zegt je, dat mijnheer R. niet te spreken is, omdat hij in bespreking is en belooft je een notitie op zijn bureau te zullen neerleggen. Op 15 april bel je opnieuw. Helaas, mijnheer is enkele uren tevoren vertrokken naar Kopenhagen voor het bijwonen van een internationaal uitgeverscongres, dat acht dagen zal duren. Nauwelijks terug uit Kopenhagen begeeft de heer Riegevegge zich naar Parijs voor een commissievergadering over een literaire manifestatie in het kader van het frans-nederlands cultureel accoord en van Parijs vliegt hij naar Dublin voor onderhandelingen met een Iers auteur over de rechten van diens boeken. Je overweegt of je ook naar Ierland zult reizen als hij niet spoedig terugkeert. Gelukkig is hij op 27 april weer op zijn kantoor, echter niet voor lang, want als jij belt, is hij al weer op weg naar de volksuniversiteit, waar hij die middag een lezing zal houden over het onderwerp ‘Het uitgeversbedrijf ten tijde van de Batavieren’. Op 28 april moet er raad worden geschaft: als je er niet in slaagt de heer Riegevegge te bereiken vóór koninginnedag, ben je uitgeschakeld tot en met de griepperiode van volgend jaar. Je besluit het pand van Bodoni te bezetten, maar alvorens te vertrekken bel je nog éénmaal en waarachtig, je krijgt mijnheer Riegevegge aan de lijn. Zijn stem klinkt gejaagd.