Hollands Maandblad. Jaargang 1972 (290-301)(1972)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 30] [p. 30] [Gedichten] C. Winkler Subjectief Grootmoeders tabaksdoos is een vast object ik bedoel: daaraan ben ik gehecht de rest is toevallig, niet om te vermelden het voldoet niet aan het hierboven gestelde Vaak radeloos omdat ik vastigheid mis vanavond vooral omdat Juud er niet is de tafel vierkant, de tabaksdoos te grijp steek ik de brand in mijn zoveelste pijp De rook kringelt rond, mijn geest is onthecht ik denk aan wat Wittgenstein al heeft gezegd: taal is onzinnig, filosofie a fortiori Waarom dan dit vers nog godverdorie de tabaksdoos is er oorzakelijk aan rook is de zin van mijn dagelijks bestaan De tulpen De welkende tulpen tegen het licht bieden een overstelpend gezicht diep op het honingmerk uiteengevouwen bloeiden zij open in zelfvertrouwen Natuur doet ze vlammen met rossige gloed de kleur is niet meer zoals het moet het blad is nog mooi maar de kelk al gekruld de stempel is blank en van stuifmeel vervuld Morgen brengt Judy nieuwe tulpen mee die staan dan weer een week of twee tot ze verlept zijn en de bak in gaan Stil ziet mijn ziel het welken aan wat is twee weken op een mensenleven wiens bloei zal zijn Natuur ooit overleven? [pagina 31] [p. 31] Zelfverwijt Op de Hobbemakade stapte hij uit mijn auto ik oogde hem na door het achteruitkijkspiegeltje langzaam zag ik hem verdwijnen in de kolkende stad hij ging met grote stappen de paviljoens tegemoet Stapelzat kwam hij bij ons op Vrijdagmiddag in het weekend vertroetelden wij hem met frisdranken Zondag zag hij heel nuchter de waarheid onder ogen hij zal blijven drinken tot iemand hem liefderijk opneemt wat dit laatste betreft schoten wij akelig tekort wat is nu een weekendje op een mensenleven hij was in paviljoen 3 toch een goede vriend Waarom dan niet meer solidariteit getoond zonder alcohol is hij immers een geweldige kerel waarom, waarom nam ik hem niet in huis? Vorige Volgende