The Horrible Charterflights
Alain Teister
Lieve Jel,
Voor de vierde maal deze middag een vliegtuig, dalend. Ze komen nu iedere tien minuten, van heinde en verre, en Holland. De mevrouw van het feestje woont veel te dicht bij het vliegveld voor feestjes. De zak van het gezelschap zei het: ‘Here comes Martin Air. Charter from Holland. Hey! Friends of yours coming? Think about that!’
Hij dacht erover, en ging toen maar nog meer drinken.
Ze had het gezegd: ik denk dat ik kom. De fatale seconden daarna, de telefoon ruisend als wind, en bijna gevraagd: alleen? - maar ingeslikt. Zeggend: wanneer?, wat ook niet zo goed was, maar minder intiem, of minder vooral in de richting van hoopvolle klanken. Ik weet het niet, had ze gezegd, en ze had het waarschijnlijk toch doorgehad dat hij niet wilde, wel wilde, wel wist wat hij wilde, maar al minder wist wat hij niet wilde - want wie weet wat er gebeuren zou als ze kwam. Het feit dat hij daarop ‘wie weet’ moest zeggen maakte al duidelijk dat haar nu aangekondigde komst de beurs - als hij de beurs was, hoe ver kun je gaan met je beeldspraak - zou laten springen, als die geëffectueerd werd, die komst.
Alleen zijn. Hij wist niet eens hoe dat ging, hoe dat moest, en of het wel moest. Hij was het natuurlijk wel meestal, maar dan in de koninklijke versie van eenzaam maar niet alleen. Wat haar betrof wilde hij liever alleen zijn, en eenzaam zag je dan later wel, de oplossingen lagen natuurlijk niet zo meteen voor de hand, maar wat liefde betreft kon je veilig rekenen op de verrassingen uit de hoge hoed: een konijn, een duif, een dobbelsteen, soms ook een dame. En als die niet door werd gezaagd in de volgende truc, het konijn niet geschoten, de duif voor geen kooitje te vangen, de dobbelsteen iacta - ja, dan werd het weer tijd voor verlovingen, bedden, jenever.
‘Die charterflights’, zei de zak, ‘die richten een schade aan die je als een fatsoenlijk zijn plicht doend christenmens niet zou geloven. Verzieken de eilandbewoners, drijven de mannen tot zedeloze gedachten ten aanzien van dikkige Katwijkse meisjes in korfbalbroekjes die ze voor hotpants aanzien en uittrekken uiteraard, en nu praat ik nog niet over echtgenotes en kinderen, dochters vooral, aardige meisjes van veertien die zien hoe hun buitenlandse leeftijdsgenootjes zich kleden, en uit, en hopla, Spaanse verloofdes krijgen de zak, de kleintjes worden in nachtclubs gezien, en verrichten als ik het zo eens mag zeggen alles wat God heeft verboden, wat veel is in Spanje, die eigenlijk zo verduiveld keurig behoede meisjes, die nooit in de gaten hadden hoeven te krijgen dat hun borstjes en zo waar ze altijd maar zelf mee speelden, dat die en dat ook voor anderen - charterflights, bah!’
Hij dronk nog een beetje. Als ze er in zat, dan werd het een uiterst merkwaardig treffen. De neiging tot de totale paniek begon zich nu wel zo wat te manifesteren, maar was niet iets fris van deze middag, integendeel, behoorlijk en grondig voorbereid in het vaderland, maar grondiger ook vergeten, zodat ze nu des te verrassender toesloeg. Hij liep de zak, die nog doorzeek, voorbij maar, en stond voor het raam en zag dat Martin Air al weg was achter de rotsen, en vast niet in zee gevallen, dus nu al best wel geland zou zijn op het vliegveld. Ibiza Airport.
‘You know’, zei de zak, ‘wij buitenlanders, we zijn dat weet je wel, opgegroeid in een cultuur waar alles wel kan, of het meeste. Maar als hier een schattige twaalfjarige Spaanse op haar eerste communie- ik bedoel niet communefeestje, moet toezien - dat wil ze wel graag, maar moet ze zo nodig, via ons? - dat twee Engelsen neuken op het strand, of Duitsers, of Amerikanen, of jullie, ik sluit je bepaald niet uit - dan vraag ik me af of dat moet’.
‘En wat het voor zin heeft’, zei een mevrouw.
‘En wat het voor schade doet’, zei een mevrouw. ‘Dat bedoel je toch?’
‘Dat bedoel ik precies’, zei zak.
Hij wist dat hij zak nu bijna verrot wilde