Rectificatie
In mijn stuk ‘Overdreven geformuleerd’ in het vorige nummer van dit blad beweerde ik dat L. de Jong beweerde dat het falen van Presser om tot een ‘positieve verhouding’ tot zijn ouders te komen tot gevolg heeft gehad dat hij op rijpere leeftijd graag alle autoriteiten in hun hemd zette. Ik beweerde dat op gezag van J. Rogier (Vrij Nederland 4 april 1971) en zonder na te kijken of Rogier wel terecht beweerde dat De Jong dat beweerde. Ondertussen heb ik de rede van De Jong over Presser gelezen (Mededelingen der Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen, afdeling letterkunde, nieuwe reeks, deel 33, nr. 8, Amsterdam-Londen 1970; een zeer goede rede overigens, naar mijn smaak het beste dat over Presser geschreven is). In die rede staat over deze zaak slechts één enkele zin, en die zin luidt: ‘Integendeel, wie dieper luisterde, kon het niet ontgaan dat deze schuwe maar welbespraakte, veelvuldig tot ironie en spot overgaande leraar die, na met zijn ouders geen positieve relatie opgebouwd te hebben, nu alle machthebbers met graagte in hun hemd zette en hun, als dat kon, ook dat hemd nog uittrok, tegelijk bewogen werd door een diep mededogen met de lijdende mensheid, want een kwetsbare en veelvuldig gekwetste ziel als de zijne kan niet aanvaarden dat het in het menselijk bedrijf met de gerechtigheid waar hij innerlijk naar haakt, meestal droevig gesteld is.’ Zoals men ziet een zin, waarin het al of niet leggen van oorzakelijk verband aan de lezer wordt overgelaten: ‘Rogier, die nooit een geweer in handen had gehad, trof Rinus bij het eerste schot’. ‘Rogier, die het scherpschuttersinsigne eerste klas droeg, trof Rinus bij het eerste schot.’ ‘Van kindsbeen af een liefhebber van taartjes, at Rogier er die dag
twintig.’ ‘Van kindsbeen af een liefhebber van taartjes, at Rogier er die dag geen een’. ‘Op dit moment brak Rogier, die nooit huilde, in snikken uit’. ‘Op dit moment brak Rogier, die gauw huilde, in snikken uit’, etc. Ik heb dus in mijn stuk gepolemiseerd met een opvatting, die ik toeschreef aan L. de Jong, zonder te controleren of hij die opvatting inderdaad koesterde. Dat was heel slecht van me.
K. van het Reve