sterke, inspirerende aanpak; daar is in de praktijk weinig van gebleken (tenzij men diners op het Witte Huis met kunstenaars en schrijvers als een belangrijk element van het beleid beschouwt). En Van Mierlo; nieuw, fris, jong, sterk, inspirerend - d.w.z. de terugkeer naar het districtenstelsel dat aan het begin van de twintigste eeuw al verouderd was, en dan ook is afgeschaft. Nog een voorbeeld: Kruisinga, die door veelvuldig en enigszins schichtig televisieoptreden inzake de drugbestijding en door toedoen van links Nederland het imago meekrijgt van een aartsreactionair die alleen het verkeerde wil - maar als we de wetgeving er even op nakijken zien we dat deze staatssecretaris nog best eens de geschiedenis kan ingaan als de man die het wettelijke kader heeft gecreëerd voor de bestrijding van de milieuverontreiniging. Als ik mijn zin kreeg verschenen politici van enige importantie nimmer in het openbaar; zij gingen gemaskerd over straat, en de televisiecamera's werden uit de Kamer geweerd als de pest. Wat wij in de politiek moeten hebben zijn onopvallende mensen met neutrale gezichten, die een fatsoenlijk beleid voeren. Dat is een van de dingen die mij zo aantrekken in minister Nelissen. (Oók een kwestie van imago.)
Ik hoor iemand al zeggen: als dat eens zou doorgaan, met die onopvallende mannetjes in de politiek, die dan bovendien nog maskers moeten dragen, wat zal dat een saaie boel worden. Precies. De politiek is voor een groot deel een saaie, technische aangelegenheid, die alleen door de onzin eromheen wordt opgeklopt tot iets adembenemends. De werkelijk belangrijke alternatieven verdwijnen in de mist van de mini-sensatietjes, dus het ‘nieuws’ (Arjos zegt iets onvriendelijks over Udink, Roolvink doet boodschappen met weduwe in supermarkt, Beernink steekt een sigaar op, Den Uyl klimt bij D'66 op de kansel, Snorremans wordt voorzitter van de PvdA) - net zo lang, tot de mensen menen dat er geen werkelijke alternatieven meer bestaan. Een van de redenen waarom kranten zoveel flut in hun inhoud doen is het vermoeden dat de lezer dit zal waarderen, en zal belonen met een duurzaam abonnement - een dubieuze kijk op het menselijk gedrag. Misschien is het waar dat de meeste mensen niet bereid zijn zich voor de grote problemen te interesseren, maar dat zou eerst nog eens geprobeerd kunnen worden. En dan kunnen intussen de televisie en de pers de saaiheid verdrijven door het vertonen van grappenmakers, commentatoren, interessante praters, shows, Zappa, Hoogendijk, Farce majeure, wat men maar wil - maar geen politici die naar hun uiterlijk beoordeeld dreigen te worden.
Leiders van grote ondernemingen verheugen zich meestal in een aanzienlijke anonimiteit. De voorzitter van de raad van bestuur van de Internatio-groep kan een vol uur in drukke straten lopen zonder dat ook maar iemand zegt: kijk, daar heb je die-endie. Drie topmensen van de N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij kunnen op de stoep van hun eigen kantoor aan de Van Bylandtlaan in Den Haag over het weer staan praten zonder dat enige voorbijganger (misschien een deel van hun eigen personeel inbegrepen) in de gaten heeft dat daar een flink stuk beschikkingsmacht over vijf miljard pond sterling staat opgesteld. Dit lijkt mij nogal benijdenswaardig, en in ieder geval heeft het voor de betrokkenen het voordeel dat zij in hun beleid niet worden gehinderd door de invloed, die hun uiterlijk of hun uitingen mogelijkerwijs op de publieke opinie zouden kunnen hebben. (Dit is geen pleidooi voor het verkleinen van de verantwoordingsplicht, die op de managers rust - integendeel, ik zou willen dat het publiek beter op de hoogte was van hetgeen er in de concerns omgaat, en kritiek daarop kan nuttig zijn - maar dat betreft het beleid, niet de monocle of de kleermaker.)
En wat denkt U hiervan: bij de installatie van een nieuwbenoemde lector wordt in de academische senaat, volgens gebruik, een kleine introductietoespraak gehouden; deze keer wordt er o.a. op gewezen dat de jonge geleerde (a) een snelle sportwagen berijdt (b) eigenhandig een bar heeft getimmerd in een studentenclub (c) van leerlingen niet zelden bloemen kreeg aangeboden, maar ook wel eens een muis (d) in een arabische harem wist door te dringen, daaruit ook weer ontkwam, en bovendien onbeschadigd (e) de studenten geregeld wist te vertederen door het bezigen van uitdrukkingen zoals ‘het krijtstof doet mij bijkans wenen’ - en dit alles onder welwillend gegrinnik van de omzittenden. U raadt het al: de geïnaugureerde was een vrouw. Dolle Mina kan nog even vooruit.
Voor er misverstand van komt. Ik ben allerminst tegen het imago, en ook niet tegen het publieke optreden van figuren die de aandacht trekken door stembuiging, ongewone zegswijzen, beharing, wallen onder de ogen, olijke blik, oratorische gaven - maar dit soort van dingen moet niet worden verward met de merites van de politiek, het ondernemersbeleid, de wetenschap.