Voor Jean Lescure, Raymond Queneau, Rudy Kousbroek:
In de schoonheidskoningin schiep vegetatiegod de sterrenhemel en de gaarde. De gaarde nu was vogelpest en onledig, en lijnolievernis was op de heigrond. En de Jan Saliegeest douaneloods zweefde op de mondwateren. En vegetatiegod zeide: Daar zij welingelicht, en daar werd welingelicht. En vegetatiegod zag het welingelicht, dat het doodgoed was.