Reflectie
Gerrit Krol
Wat gebeurt er met de informatie die via ons oog naar binnen komt? Deze gaat rechtdoor, of wordt afgebogen.
Informatie die recht door gaat treft het gedeelte van het brein dat wij de kleine hersenen noemen. De kleine hersenen zijn het stuur van onze handelingen. Informatie die rechtdoor gaat wordt, kunnen we zeggen, rechtstreeks omgezet in een bepaalde handeling.
Informatie die afbuigt komt in de grote hersenen terecht. De grote hersenen sturen onze handelingen niet. Nee, die zijn er juist voor om bepaalde handelingen tegen te houden. Informatie die in de grote hersenen terechtkomt wordt gewoon ter plaatse opgeslagen. In de grote hersenen wordt informatie bewaard. Omdat dat bewaard is, weten we ook wélke informatie bewaard is. Dat kunnen wij zien.
De informatie die doorgaat naar de kleine hersenen kunnen wij niet zien. We zien alleen wat die informatie teweeg brengt: dat is wat wij doen. Maar waarom wij het doen, weten wij niet. We weten wel waarom we iets niet doen. Want de redenen daartoe liggen in onze grote hersenen opgeborgen en dat kunnen we zien.
Degene die het bovenstaande maar gelul vindt, moet zich voorstellen dat de grens van de grote en kleine hersenen wordt gevormd door een spiegeltje, ongeveer zoals dit tekeningetje weergeeft.
Het spiegeltje kan binnenkomende informatie terugkaatsen tegen de binnenkant van ons hoofd. Het kan deze informatie ook doorlaten. In de ruimte vóór het spiegeltje zitten de grote hersenen (die niet anders zijn dan een hoeveelheid opgeslagen informatie). En in de ruimte achter het spiegeltje zitten de kleine hersenen (die niet anders zijn dan een hoeveelheid doorgelaten en dus in handelingen omgezette informatie).
Informatie kan door het spiegeltje, zoals dat met spiegeltjes vaak het geval is, worden teruggekaatst en tegelijk een beetje worden doorgelaten, zodat wij in dat geval kunnen weten wat van onze handelingen de oorzaak is geweest.
Informatie die in onze grote hersenen is opgeslagen omdat deze door het spiegeltje is teruggekaatst, kan opnieuw door het spiegeltje worden teruggekaatst en in die dubbel teruggekaatste vorm weer worden bewaard. (Reflectie van de eerste, en tweede, en desnoods nde graad).
Ieder mens heeft een eigen spiegeltje, wat je zien kunt aan de vorm van zijn hoofd.
Daarom kunnen twee handelingen die voortkomen uit dezelfde informatie ongeveer dezelfde zijn (omdat het spiegeltje niet wordt gebruikt), maar opgeborgen als een reflectie kan dezelfde informatie heel verschillend zijn (interpretaties).
Twee verschillende interpretaties van dezelfde informatie kunnen worden aangeduid met hetzelfde woord. Dat is mooi, want op die manier kan een woord, als het wordt doorgelaten, bij twee mensen die het op een verschillende manier zouden interpreteren, dezelfde handeling teweeg brengen. Maar zodra het wordt overdacht is het voor beide mensen weer verschillend.
Opgaven
1. Laat zien dat mensen in een menigte, als ze op een bepaald verschijnsel spontaan reageren, allemaal reageren op dezelfde manier.
2. Als iets gedaan wordt, heeft dat een bepaalde oorzaak. Daarentegen, als iets niet gedaan wordt, heeft men daar vaak meer dan een reden voor. Bewijs.