Hollands Maandblad. Jaargang 1969-1970 (258-277)(1969-1970)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 18] [p. 18] C. Winkler Klimop Het klimop klimt door de kamer terwijl het duister over daken schiet ik word hier nu allengs eenzamer maar het klimop dat weet dat niet Het klimt maar door in grote ijver vanover de piano langs de wand was ik een klimop ik was ook zo nijver en ik had met de muur een vaste band Nu staar ik naar de muur en in het duister en het gedruis der stad waar ik naar luister strijkt langs het klimop dat de blaren beven Ik heb welhaast geen band meer met het leven het klimop klimt gezegend langs de muur gelijk de Levensboom langs mijn natuur Melle Hij schildert tussen penissen en gnomen de ware liefde die hem eens is overkomen temidden van zijn zwangere krokodillen temidden van kikkers die paren willen Zo is hij een moderne Jeroen Bosch hij laat de duivel in zijn werken los de mens een deugniet is zijn boodschap met onderaan een fijne klootzak Hij is de grootste schilder van zijn tijd kolommen druks zijn hem gewijd en toch kan niemand zeggen wat hij schildert Zijn dieren zijn al in de kiem verwilderd het boze geweten staart ons aan alsof wij rechtstreeks naar de hel toe gaan [pagina 19] [p. 19] Met Walter in het museum Met mijn zoon naar het Stedelijk hij betastte de materialen en toonde alleen belangstelling voor de grote objecten Merkwaardig dat een schilderij als van Gauguin hem volledig ontgaat. Bij zijn generatie slaan de ‘dingen van Arie’ blijkbaar beter aan Ik moet er niet aan denken dat hij ook eens kunstenaar zal worden ik zie hem het liefste gewoon als arts Maar ja, hij betastte de materialen en dat is het begin, misschien wordt hij een betere dichter dan ik Ik Op deze zondagnamiddag is de rust in mij als een emmer water zonlicht loopt als een kraan naar binnen vogels fluiten een schaars lied Ergens buiten schreeuwen kinderen hun stemmetjes schrapen de keel van de middag de wind beweegt licht door de bladeren ik ben een gelukkig mens Strakjes zal Judy komen met een vaart van jeugd zal zij binnenwaaien en mij kussen op de mond De beker der min ging mij niet voorbij zij zal met hartstocht tegen mij babbelen en rustig luisterend ik [pagina 20] [p. 20] Derde pianoconcert (Bartók) 1 Springende, springende al niet meer zingende piano is een slagwerk is een slagwerk piano in een bewustzijn dat collectief gedreven wordt naar het nieuwe motief dat dimensie geeft aan vitale muziek die gegrondvest is op een volksmelodiek: tussen keulen en parijs ligt de weg naar rome al wie met ons mee wil gaan die moet onze piano verstaan piano is een slagwerk is een slagwerk het springende thema het dwingende schema pianissimo [pagina 21] [p. 21] 2 Heilige bloedkoralen pianoklank met een opalen glans, melkblauwe offerschalen de piano zingt erlangs glans melkblauwe offerschalen heilig de bloedkoralen heilig de stalen snaren pianissimo, gebaren biddenden die ten hemel staren de rozenkrans door hun vingers laten gaan, brede straten met processies de piano doet geen concessies heilige bloedkoralen pianoklank met een opalen glans rondedans koralen, opalen glans 3 Klinkt als de slag der celesta de piano: van de om te van de snaren om te spelen naar de bloeiende struwelen van de om te van de piano om te spelen snel, de bloeiende struwelen verwelken, alles gaat sterven zij die het koninkrijk beërven zullen de piano volgen naar de plek tussen de olmen naar de tussen de eindeloos kussende eindeloos waaiende olmen de piano volgen van de snaren om te spelen dwars door welkende struwelen Vorige Volgende