Hollands Maandblad. Jaargang 1969-1970 (258-277)

[p. 36]

Agnes de Graaf

1
weet je
jij bent tobias
en dat is heel wat

en je bragt nog wel
een groene plant voor me mee

en dat is lang niet mis

2
tog waren we niet alleen
zegt tobias
wat dan zegt agnes versgrikt
nou
daar was ik en daar was jij
en er was ook nog een maffe beer
di liep met kussentjes te sjouen

3
met mij is er niets aan de hant zegt tobias
hoogstens hier en daar
wat kale plekken in m'n vagt

[p. 37]

een vers maken voor snes

 

een vers maken voor snes

 

zegt tobias

 

vint ik verdomt moeilek

 

op een keer zei ik er een op

 

en agnes moest van mij interrumperen

 

maar dat wert niks

 

ik zei nog

 

dat stoppen ze nooit in het hollandse maantblat

bookiljiuk nju bij fjeli kampe
in zeinne bekillon a magiu bon
ofk nju eens a smagijagt te kom
bookiljiuk te doe ene strampe

[p. 38]

koning met een gouden hoet

 

koning in de tuin met molens

 

draagbare zonnehelm voor op je motorfiets

 

ik zogt je dagen lang met mijn

 

mant met levende hagedissen en andere waar

 

 

 

op het strant staat een huis van jou

 

vol flessen en gemakkeleke stoelen

 

weet je waar ik aan denk

 

 

 

aan hans di maakt mij aan het laggen joh

vandaag al weer niets gebeurt
sprak de koning
het gras is geen mikrometer gegroeit
en de wagter aan de westelijke poort
is al over de helft met zijn
hantgeknoopt kleet
dri bij maar liefst agt meter

en er is een greppel gegraven bij
de kalkkoloni
geen bot graf of oude fundering gevonden

of hartblaue kralen

zelfs geen ruzi gehat met de koningin
of imant anders van het personeel

kwam er maar een eint aan de winter
zegt de moeder van piggelmee
ze steekt bedenkelek een natte vinger
in de lugt, en kijk es
hij vriest er bijna af