Hollands Maandblad. Jaargang 1969-1970 (258-277)(1969-1970)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 30] [p. 30] Chr.J. van Geel Tien gedichten Dood van een wielrenner Het najaar viel augustus binnen. In de verlichte oven van de maan zit hij rechtop, buigt hij voorover, trekken sprinters met licht op ronden, komt hij drijfnat van zweet en welkom op de eindstreep aan. In memoriam Hij was uit hout van de hemel gesneden, mijn schaduw heb ik aan zijn voet gelegd. Op weg naar het einde Schaduw, om in geen kwelling stil te moeten staan, gaat over het smalle zonlichtloze gras, snel en alleen. Deze tien gedichten zijn gekozen, door de auteur, uit de eerlang bij G.A. van Oorschot te verschijnen bundel Het Zinrijk. [pagina 31] [p. 31] XXX Er zijn er jong vermoord, er zijn er oud vermoord, het toeval dat wij leven, zeldzamer dan de dood. XXX Tussen de explosie van de omgang met mensen en het oorverdovende van dromen ligt de stilte, polder, moeder, Moeder de Gans, september in de nacht. XXX Tel de sterren op de koekbus, koekbus die mijn lief liet staan, Arbeid Adelt - Tesselschade, naast kapsules levertraan. [pagina 32] [p. 32] Terug Terug naar wat ik was, een struik van paardehaar, een wolk in het gras. Een wolk? ja, dag en nacht de armen over elkaar. Uitgegraven stronk De stam ontbreekt, niets dan een knoest, zijn wortel biedt hier inzicht in een voet, hij reikt hoog boven mij. Ik heb er een cent ingelegd, in water houdt dat bloemen fris. Voor verzending gereed De aan elkaar gelijke jonge bomen steken hun voeten in een jutezak, in aarde zonder onderscheid geboren, van plan zich uit te drukken in een tak. Boom als hekpaal Van tot onzichtbaarheid verroeste diep in zijn huid gegroeide draad, viermaal een groef, laag bij de grond, viermaal een mond, rimpelt een groet. Vorige Volgende