Hollands Maandblad. Jaargang 1969-1970 (258-277)(1969-1970)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 20] [p. 20] W.D. Kuik Wandeling Hang de huik, hongerige meeuw, rust in de veren. Roest in de bomen, toren niet in de mist, vlieger van papier, gevouwen muts. Maak het teken van zwakte en windstilte van smeulende turf, roet over het land. Keer het water, de lucht verre struik, meeuw van Böcklin. Huiselijk vergezicht De zuil, verbrokkeld beeld, aangetast, een vrij kleine zuil. Noem het steen. Geen mismaakte vlucht van de stier, een olielampje in brons. Meer scherven, grijs geaderd aan de wastafel. Geduldig de houwer verklaart: been en as van de vlinder, klassiek gestreept in kool; zool en laars, het groene groene gras van Decca. [pagina 21] [p. 21] Zeegezicht De zee staat dof, het fond is kalmpjes afgezwakt. Drie planken, drie koppen en een voorwerp telt het vlot. Want: een clown in krems, een maan in napels geel, te vrolijk zingt de aap, op het tafereeltje; verf verlicht de lampion. Vraag: eenzame reizigers waartoe dit gewurm, hoezeer beklaag ik u, vastgenageld aan uw plank, een anonym paneel, waarheen. Historie Gauguin beschilderde een waaier. Zie eveneens Watteau de hoester. geen koelte vond hij onder het rossige lover, boluspark van weke eiken. Smachtend beklom hij de gitaar, kuchte achter de hand en wuifde bordje van papier, een tekening in rood krijt. Mede meester Cornelius bezondigde zich, hoog te paard in de dertigjarige oorlog, hij kwam verder dan de tros van het leger, plunderde zelf in Maagdenburg, de krombenige; vond een nieuw vrouwelijk gezichtspunt, de houten stelt, de rust van het dal; etste het leed in ijzer. Zo varen we de geschiedenis in een bericht voor Buffon. Vorige Volgende