De holle rug
Gerrit Krol
De muur werd elke dag door een langzame maar precieze metselaar een stukje hoger gemaakt. Tegen de avond liep hij, nadat hij zich in het door rozen overwoekerde pomphuisje had omgekleed, tevreden en keurig de straat uit.
Die muur belette Kolodner 's nachts merkbaar in zijn bewegingen in bed. Als hij zich omdraaide hoorde hij een tel later Zoraima, beneden, zich ook omdraaien, alsof ze naast hem lag. Op zijn rug liggen, met zijn ogen gericht op de zwakverlichte zoldering, hield hij niet lang vol, dat was een houding uit de tijd dat hij droomde van het leven, maar vanaf de dag dat hij met een vrouw had geslapen sliep hij op zijn buik, ook als hij zonder vrouw was en met de armen om zijn hoofd geslagen, dat was goed voor het bloed en het ruggemerg. Hij kreeg een holle rug en hoe holler die was, des te beweeglijker waren de gedachten.
De gedachte kun je voorstellen als een fietskogeltje dat heen en weer rolt in een fruitschaal:
De schaal is het gedachtenpaneel dat de grens vormt tussen wat het lichaam is en wat het geweest is (memorie, of geest). Een lichaam als het leeft is steeds in beweging, wat betekent dat ook de geest in beweging is. De geest is in beginsel niet meer dan een ‘record’, een herinnering aan de omgeving van het lichaam. Zodoende kan bovenstaande figuur binnenste buiten worden gekeerd tot:
waarin het beweeglijke fietskogeltje de waarneming voorstelt.
Een gedachte is een verlate waarneming. In beide gevallen volgt het fietskogeltje de weg die door de soepele, op en neer flappende fruitschaal wordt aangegeven.
Elk lichaam heeft slechts één fietskogeltje.
Als het lichaam slaapt, slaapt ook de fruitschaal en het fietskogeltje rolt zoals het wilt.
Kolodner, die dit allemaal wel wist, wist niet hoe hij liggen moest. Want na de jaren op zijn buik kwam er, toen hij last van te grote knieschijven kreeg, een tijd van op zijn zij, met zijn knieën opgetrokken tot zijn kin. Omdat hij zo niet kon slapen, won hij veel tijd met diepe gedachten te krijgen vooral als hij, omdat hij zo lag, voor een deel buiten het bed hing en fris werd van achteren. Hij dacht: omdat mijn nieren aan het werk worden gezet. Hij moest pissen en bleef intussen stug en onbeweeglijk onder een tipje deken liggen, zichzelf dwingend en beheersend, totdat hij zich van het bed liet zakken en zich met de kont naar achteren naar de WC repte. Zo maakte hij het zich terwille van zijn vooruitgang niet gemakkelijk.
Bovendien dacht hij dat hij te dik werd. Als hij 's morgens zijn schoenen vast maakte, voelde hij zijn buik van achter de broekband naar buiten springen, terwijl hij al zo'n wijde broek had.
En omdat de muur steeds hoger werd, leek het alsof de nachtegaal, Zoraima, van beneden, en hij in één huis kwamen te wonen.
Zoraima had natuurlijk ook een fietskogeltje in haar hoofd, net als alle mensen. Bij sommige is het kogeltje een beetje stuk, maar bij Zoraima, die ik dus ook wel de nachtegaal noem omdat ze, als Kolodner in huis is, zoveel zingt - wij staan als het ware beneden in het huis en zien Kolodner dus van onderen - van Zoraima was het kogeltje niet stuk, het was mooi glad en glanzend.