[266]
Een liefde
Ethel Portnoy
Ongeschoolde Machiavelli, onbewuste lesbienne, strateeg zonder het te weten, naïeve sadiste - welke van deze beschrijvingen past het best bij Shirley, of, zoals zij zichzelf graag verkoos te noemen, Sherry? Op haar manier was zij een genie, zij bewerkstelligde het gewenste resultaat zonder zichtbare inspanning, als had zij ze afgedwongen aan hogere machten, met een soort argeloze kracht.
Ik heb Sherry in actie gezien, ik heb haar techniek bestudeerd, ik heb mij bewonderend in haar verdiept zonder overigens ooit te laten blijken dat zij het onderwerp van enige speciale aandacht was. Het was ook nogal onbetekenend, wat zij presteerde, maar voor een vrouw van haar geestelijke horizon een levensdoel: zij wist haar echtgenoot aan zich gebonden te houden.
Zij gingen het twaalfde jaar van hun huwelijk in. Sinds een paar jaar was het iedereen duidelijk dat Sherry's man geen belang meer in haar stelde; nu had hij zelfs de pretentie dat hij niet op rokken jaagde volkomen laten vallen.
Het klassieke advies gegeven door de Courrier du Coeur in zulke gevallen is: wees geduldig, maak geen herrie, zorg ervoor dat zijn eigen huis een haven van rust en gezelligheid is, etc. Maar ik geloof niet dat Sherry wist wat zij deed. Een soort boerenslimheid wees haar de weg. Zij nam de allures aan van een vrouw die begrijpt (zonder dat men ooit zeker wist of zij inderdaad wel begreep), die een andere kant op kijkt (maar dat deed zij niet), die zelfs geamuseerd is door de bokkesprongen van haar echtvriend.
Maar dat was niet alles. Ze maakte boezemvriendinnen van de objecten van haar mans belangstelling; soms, geloof ik, al voordat de affaire begonnen was. Niet dat hij haar ooit vertelde wie het waren. Zij raadde het, zij wist het van te voren, zodat men zich soms af kon vragen wie eigenlijk de keus maakte: wees zij ze voor hem aan?
Hoe dan ook, alle vrouwen die de jachtlust van haar man opwekten kregen Sherry er bij op de koop toe. Zij werden overladen met attenties. Overladen? Overstelpt.
Zij nodigde hen uit voor winkelexpedities. Was de rivale na een zeker verloop van tijd ziek en misselijk van winkelexpedities, dan kwam Sherry op allerlei onverwachte momenten binnenvallen om te laten zien wat zij had gekocht op haar eigen, solitaire, winkelexpedities. Ze kwam even langs om een goed boek te lenen. Ze kwam een interessante exotische groente laten zien, die zij in een zojuist ontdekt fascinerend oosters winkeltje had gekocht. Ze vond een nieuwe werkster voor hen, of het adres van een prima neus-, keel- en oorarts, of zij gaf hun een introductie bij haar eigen belastingdeskundige. Want Sherry had ontelbare relaties en een eindeloze reserve van praktische diensten.
Meermalen heb ik Sherry aan het werk gezien. Waar deed het mij aan denken? Aan een jonge hond die met een pantoffel speelt. Schattig, onweerstaanbaar. Nog een ruk; schudden; trekken; nog eens schudden. Met eindeloos geduld. Een enkele maal ving ik een blik op van het slachtoffer: panisch; smekend. O, niet meer dan een voorbijgaand ogenblik van zwakte, dat spreekt vanzelf. Nooit gaf de één openlijk aan de ander toe wat er gebeurde. Nooit werd de afwezige derde zelfs maar bij naam genoemd; zelfs niet in dit verhaal. Hij bestond eenvoudig niet.
Tenslotte gebeurde het onafwendbare. Een van de lichte affaires werd de grote passie. Het was een zeer ernstige ontwikkeling, zelfs wij buitenstaanders konden dat voelen. Sherry's man werd zwijgzaam, somber, geïrriteerd. Sherry trok alle registers uit: winkelexpedities, vruchtenoffers, toevallige bezoeken, zelfs het adres van haar naaister, maar alles zonder resultaat. De rivale - haar naam was Louise - was in een onneembare positie en zij wist het. Zij ging