Hollands Maandblad. Jaargang 1969-1970 (258-277)(1969-1970)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] T. van Deel Weide Gefietst naar Holysloot, om in de wei het kussentje te zien vol bloemen, dat Joke geborduurd heeft. Wilden eindelijk wel eens weten waar we de hele winter op hadden gezeten. Het klopte aardig, alleen nooit zoveel verschillende bijeen. Dat is nu juist de kunst ervan. Op een eindexamen Als een zijn vinger opsteekt schieten blaadjes toe. Tijd telt, alles werkt mee, en toch - Geen dicht gordijn, geen zwijgend schoolplein helpt. Misschien heeft Hens gelijk die door een kiertje kijkt naar hoe het buiten sneeuwt, laat voor het jaar. Te weinig afgeleid is ook niet goed. Het glaasje water gaat een eigen leven krijgen, vloei neemt inkt zo grappig op, en wit papier wordt plotseling het mooiste dat bestaat. - Daar komt de rector binnen, nog een minuut of tien, geen nieuw gedicht beginnen. Puzzelen Ben je aan het puzzelen, vroeg ze toen ik dit gedicht aan het maken was. Nee, zei ik, dat lijkt maar zo, er liggen blaadjes op de krant, je had het kunnen weten want ik puzzel toch nooit. Zonder omweg Vogels leer je van plaatjes kennen, daar staan ze stil, je ziet ze echt. Buiten vliegt alles zonder naam. Wie beter kijkt, herkent de tekening, die blijft vast punt. Nu ik mijn ogen in geen bos meer goed de kost geef, zit ik dikwijls thuis te bladeren in oude vogelboekjes. Vorige Volgende