Hollands Maandblad. Jaargang 1969-1970 (258-277)(1969-1970)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] Reisverhaal voor Waldemar W.D. Kuik I Proloog De roerdomp knijpt, echo, de laatste eer voor onze gasten, de claxon; het veen heerst. Langs vuile straten de morgendamp hangt op het land, tarnkap van het verkeer. Wat zoeken wij. De grauwe otter, haar prooi de waterbaars, het overjarig nest van stinkend riet, verlaten. II Utrecht afbraak van de Jansstraat Emmich Emmanuel, de bekende bramen rijpen vroeg dit jaar. Teveel die zomertijd. (Gespleten hoef) Reisteken op de pet. (Knopje) O, lansier, rode, vierkant zwart tegen wit, (Bloem) rustte het paard, rust de berijder, het afgekloven been. Trein, roffel het kanon, en zie het magazijn, de porticus, het oostelijk balcon, wordt bas-reliëf, geschroeid portret van Piranesi. III Rødbyhaven Vroeg staat de autobus voor het station. Motorbus is geen nederlands, toch klinkt het beter, passend de griezelfilm, het reisverhaal dat terugkomt. Verging het de Viking anders, hoewel zeldzaam in deze streken, de heilige maagd. Een maaltijd is nauwelijks te bekomen, wat rauw vlees, groene bonen, bietensalade, verpleegsterszachtheid uit een witte schort. De chauffeur raakt hoekig aan zijn pet en het landschap zet zich in beweging. [pagina 24] [p. 24] IV Gezicht op het eiland Taasinghe De verborgen vijver, het klateren van de beek; poezie uit het badhuis, een lekke gootsteen. Men rust aan zee, dinsdag 16 september, Christiansminde, een houten bank, één uur in de middag. Mistig een gezicht later scherp bloeit uit. Het wonder van de binnenplaats, waar de vakwerkhuizen scheefgetrokken leunen tegen de omheining van beton. Een smalle poort geeft toegang. Goedroen op het plaatje, drie vreemde militairen in vol ornaat gespalkt het been; een griekse knaap. De droom van een vlo in zijn veren leger; het verhaal van de erwt na schafttijd. V Svenborg Onvolwassen sta ik te denken, kijk uit het raam van de gehuurde kamer, onzin over de toekomst. Een leven dat reeds dik voor de helft voorbij is; meubelen zijn dan vestingen. Zo is het. Vanzelfsprekend de stevigheid, het puntboord van de veertigjarige, de hoge schoorsteen zonder rook. De ordelijke dakpan, de gele klinker in de muur van het missiehotel te Svenborg. Het kruipt echter uit een photo, toneel van de grote oorlog, de baksteenregelmaat te Dünaburg of te Reval. VI Broholm Tegen de avond draaien de zwanen rozen uit het Zuiden, zon in een plastic beker. Men weet het. De maan als een monocle in het oog. Andersen krabt zich verlegen het kruis. Einde september, de winter op Funen wacht. Vorige Volgende