Is of was Johnson een oorlogsmisdadiger?
J. van Heerden
De vorige president van de Verenigde Staten heette Lyndon B. Johnson en er zijn eens enkele honderden Nederlandse intellectuelen geweest, die in het katholieke maandblad Raam gezamenlijk verklaarden het geheel eens te zijn met de kwalificatie, die de Groningse filosoof Delfgaauw van Johnson en zijn generaals gegeven had: oorlogsmisdadigers volgens de rechtsnormen van Neurenberg en Tokio. Johnson is nu een vergeten man, die tegen het einde van zijn ambtstermijn te kennen gaf bij voorkeur ergens aan een universiteit in Texas hoogleraar te willen worden in de filosofie. Of die wens inmiddels in vervulling is gegaan is niet bekend, maar het zou een merkwaardige loop van de geschiedenis zijn als hij nu een soort collega was geworden van Russell, Delfgaauw en Sartre.
Wie in de afgelopen jaren schreef, scandeerde, op zijn bovenverdieping afficheerde Johnson moordenaar, of Johnson oorlogsmisdadiger, kon er met vrij grote stelligheid op rekenen door het Openbaar Ministerie vervolgd en door de rechter veroordeeld te worden. Het mocht niet, want het was beledigend voor een bevriend staatshoofd. Dat het volgens de gedagvaarden in werkelijkheid ging om een pregnante veroordeling van een misdadig geacht Vietnambeleid en dat de belediging van het bevriende staatshoofd daarbij dus een toevallige bijkomstigheid was, werd in geen enkel geval door de rechter als steekhoudend argument aanvaard, ook al kon zelfs de meest formele jurist niet volhouden dat de rondtrekkende spreekkoren uitsluitend bezield werden door de minne hartstocht de president van de Verenigde Staten persoonlijk te kwetsen.
Er was toen iets mis, omdat je niet straffeloos als mening ten beste kon geven dat Johnson een oorlogsmisdadiger en moordenaar was, maar er is nu iets mis omdat niemand het meer de moeite waard schijnt te vinden publiekelijk in die mening te volharden. Achteraf lijkt het wel of het toen niet ging om de vraag of Johnson al dan niet een oorlogsmisdadiger was, maar om de vraag hoe lang hij dat zou blijven.
De beide zittingen van het Vietnamtribunaal en het roepen van Johnson moordenaar kunnen toch alleen gebaseerd geweest zijn op de overtuiging dat de rechtsnormen van Neurenberg en Tokio moesten blijven gelden en dat Johnson veroordeeld diende te worden. Niet vanwege zijn politiek maar vanwege de misdadigheid van zijn politiek, een misdadigheid die ook zou blijven bestaan als hij van het politieke toneel zou verdwijnen. Maar je hoort niets meer en toch, hij zit niet in Argentinië, de Amerikaanse ambassade weet zijn adres en de Nederlandse wet vormt niet langer een belemmering. De beschuldiging van Johnson kan niet ineens vervallen, nu de belangstelling van de officier van justitie aanzienlijk is gedaald.
Niet uit sympathie voor het Vietnambeleid van Johnson, maar om twee simpele redenen geloof ik, dat de parallel tussen Johnson en de oorlogsmisdadigers uit de tweede wereldoorlog niet erg gelukkig was. Niemand zal aandrang blijven uitoefenen dat Johnson alsnog veroordeeld wordt en hoe men daar ook over denkt, er volgt in ieder geval uit dat het hele begrip ‘oorlogsmisdaad’ in het geval van Johnson toch meer met politiek te maken had dan met recht en dat daarmee ook de rechtsnormen van Neurenberg en Tokio, waar zo nadrukkelijk naar verwezen werd, tot politieke normen gedevalueerd werden. Johnson werd op een lijn gesteld met Martin Bormann, maar zal ongemoeid gelaten worden en misschien zelfs nog jaren filosofie doceren, waaruit duidelijk wordt hoe hol de discussie over de verjaring van oorlogsmisdaden geworden is.
Ik vermoed, dat als Delfgaauw nu beweert dat Johnson en zijn generaals oorlogsmisdadigers zijn volgens de rechtsnormen van Neurenberg en Tokio, dat zeker enig opzien zal baren, waarschijnlijk zelfs meer dan toen, maar ik verwacht niet dat honderden intellectuelen toe zullen snellen om adhesie te betuigen.