uit betrouwbare bron dat een schoolhoofd een inspecteur bij het lager onderwijs opbelde en bijna wanhopig om inlichtingen vroeg om de kinderen van zijn school te beschermen. Dat schoolhoofd was een nobel mens en een waar kindervriend.
Els was vijftien en roekeloos. Volgens haar was het boekje in slecht nederlands geschreven om het grappig te maken. Zij zei: ‘De raadgevingen waren niet van de lucht en bijzonder komisch. Ik herinner mij dat ik na het vallen van de atoombom per fiets naar het Nieuwe-Rai-Gebouw kon gaan. Daar moest ik mij dan helemaal uitkleden en mijn jurk en ondergoed ontsmetten in water dat nog niet radio-actief was. Ik zag mij al bezig tussen de vluchtelingen, een paar duizend of zo en allemaal bloot en allemaal goed spoelend in emmers water. Wij kwamen emmers te kort, ik deed al samen met vier mannen. Ik dacht: Hoe krijgen wij de boel droog. Wij moeten dagenlang bloot bij elkaar blijven staan en wachten tot het goed droog is en ik zie geen waslijnen’.
‘Buiten vlogen steden en dorpen voorbij, allemaal radio-actief, allemaal verkoold, onherroepelijk verloren. Ik stond in de Rai, gered en bloot en met het natte goed over mijn arm’.
De minister zei: ‘Twintig procent van de bevolking heeft het boekje gelezen en begrepen. De opzet is volkomen geslaagd’.
Els wist nog meer bijzonderheden. In de dag des atoomboms, die dag-des-oordeels mochten soldaten voor acht dagen eten in huis halen, gewone mensen voor niet meer dan drie dagen. De atoombom trof zeker geen winkels. Waarschijnlijk bleven de groentehal en de kruidenier gewoon open. Misschien nam je bij de visman schol of wijting, in de ‘betere’ buurten tong. Bij aldien moest iedereen de muur van zijn huis acht meter dik maken met zandzakken en tevens groene erwten in het water zetten.
In het nieuwe boekje staat dat twaalf miljoen kilo biscuits, acht jaar oud maar toch nog eetbaar in Nederland ligt opgeslagen. Twaalf-miljoen was destijds voor elke nederlander een heel kilo. Waar die biscuits liggen weet ik niet maar dat doet er niet toe. Als je veilig onder de grond zit kan je de eerste jaren toch niet naar buiten komen.
Ze kunnen trouwens moeilijk twaalf miljard kilo wegstoppen. En als dat kan, waar? De chefstaf zegt: ‘Volgens een proefinventarisatie in de provincie Utrecht kan 75% van de bevolking bescherming vinden in de eigen woning en in nabij gelegen gebouwen’. Wist jij, vraagt Els, dat ze in Utrecht zulke dikke muren en zulke grote biscuit-kelders hebben? Maar hoe kom je in die provincie in een wip van Den Dolder naar De Dom?
De chefstaf zegt: ‘Wij gaan er van uit dat iemand in eigen huis een zo goed mogelijke schuilplaats inricht, zodat de gezinnen bij elkaar kunnen blijven’.
Een mooi idee om in het meervoud van iets uit te gaan. Families die de bom zien aankomen zullen zonder schuilkelder ook wel bij elkaar blijven.
De chefstaf zegt ook: ‘In flatgebouwen moeten atoombomvrije schuilkelders komen’. Begrijp jij zoiets? De moderne flatgebouwen zijn zandkastelen. Ze bestaan uit glas en zand en ze regenen weg en ze waaien weg. Laatst was er een muur weggewaaid. Iemand had een deur open gelaten, de wind viel binnen en een muur viel om omdat die muur niet op het haakje stond. Maar goed, die flatgebouwen waaien weg, de kelders zijn honderd meter diep en atoomvrij. Hoeveel biscuits hebben ze in die kelders?
‘De huizen van Oud-West scheuren door de luchtschokken door mensen die geluidsbarrières boven de stad doorbreken. Die huizen sterven een gewelddadige dood. Maar hoe dit zij’, zegt Els, ‘ik vraag mij af wat moet ik op drie hoog beginnen? Moet ik zandzakken stapelen tot de zolder? Met muren van vijf meter dikte sluit ik de kade af voor alle rijverkeer. Of moet ik een schuilkelder graven onder het huis? Een meter diep zou ik al in het water zitten.’
Bij mij beneden woont een man die al jarenlang in de ziektewet loopt. Hij is te zwak om spinazie te hakken op een vrachtboot maar hij is sterk genoeg om beton te hakken. Die man werkt altijd met beton. Hij sloopt muren en hij bouwt en wat hij bouwt breekt hij weer af, hij doet niet anders dan beton hakken en beton storten. Af en toe heeft die man een hernia. Dan loopt hij in een gipscorset. Zijn zeven dochters zijn verloofd met gastarbeiders en de feesten zijn niet van de lucht. Als die man in zijn gipscorset met de feestvierders danst schommelen de muren. Kan die man een schuilkelder bouwen? Sedert hij hier woont is het huis verzwakt.
De chefstaf begrijpt, aldus de krant, dat je hier en daar niet diep kunt graven. Ik zag de schuilkelders in de duinen bij Noordwijk. Dat was op een zomerdag toen ik vijf koolwitjes zag. De schuilkelders zitten diep onder de grond en ze hebben 700 telefoontoestellen. Zoiets kan je in Oud-West natuurlijk niet namaken, maar daarin is voorzien. Mensen in zulke buurten kunnen terugvallen op openbare gebouwen, scholen, kerken en banken. Dit alles zegt de chefstaf in een